Vandaag was Wim Jans
bij ons te gast. Wim - u ziet hem op het duimnageltje hier rechts - is vaker onderweg
met zijn fototoestel en maakt onder meer foto's voor de molendatabase. De foto die men bij de
molendatabase heeft van de Groote Polder is door hem gemaakt. Wim kwam met een missie: al tijdstijden
proberen we er achter te komen welke roeden er in de Fraeylema zitten. Sja, dat had ik ook al eens aan
Roelof Beugel gevraagd, maar we komen er maar niet uit. Roelof kwam gelukkig vandaag ook nog even
langs, net toen Wim er ook was. Ik heb ze uiteraard even aan elkaar voorgesteld en ze waren al
snel in een geanimeerd gesprek.
Het was een wat ongebruikelijke zaak: we lestten deze keer niet 's morgens, maar 's middags.
Dat merk je gelijk: de wind is 's middags vaak wat sterker dan 's morgens. Het was een voor het
gevoel straffe westenwind, die wat onrustig was. Hij kromp af en toe, ruimde dan weer tot hij
weer uit het westen kwam - gedrag wat je wel vaker ziet als er een bui langstrekt. Dat de wind minder
sterk was dan ik dacht bleek later op de dag wel, toen ik aardig miskleunde met het vangen. Maar
daarover straks meer.
De schilders zijn zo te zien nu helemaal klaar, al staat het "gemak" nog wel voor
de molen. Het luikje is ook keurig geverfd, kijk maar eens. Maar er hangt wel een soort
tochtstrip onder het luikje te wapperen in de wind volgende week eens kijken of ik dat
ding kan vastzetten of weghalen. Zelfs de tranen aan onze vangketting zijn van een kleurtje
voorzien: ze zijn nu trouwens rood, waar ze eerst wit waren. Ik weet niet of dat de opdracht
was of dat het dichterlijke vrijheid van de schilders is geweest...
Onze opdracht voor vandaag was: les zeven in het leerboek doornemen. Dat gaat over de
praktijk, de zaken die je dag en door in de molen doet. Daar paste ook ons programma
van vandaag bij: we moesten allemaal de molen snel en goed opzeilen en daarna weer
opbergen. Gerda had de zeilvoering bedacht: 2 lange halven en 2 vollen. Uiteraard
de vollen op de binnenroede en de lange halven op de buitenroede, zoals ons dat is
geleerd. Remy was als eerste aan de beurt. Het ging allemaal van een leien dakje,
tot op een gegeven moment het steekbord onwrikbaar klem kwam te zitten. Wat bleek:
Remy had per ongeluk bord nummer 4 op end nummer 2 gestoken. Die dingen zijn echter
alle vier verschillend en juist 2 en 4 passen op de GP voor geen meter. Het kostte
heel wat moeite om dat bord weer los te wrikken, zoals je op de grote foto kunt
zien. Maar uiteindelijk, na een kort schietgebed en een fikse klap lukt het Peter
het ding weer los te krijgen. Uiteraard konden we niet laten die arme Remy er mee
te plagen.. "Joa" grinnikte Gerrit "kist ja ook hoast nait zain welk
bret bie wat end heurt".. het was immers Gerrit geweest die een paar weken
geleden juist om die reden de borden en enden had voorzien van helderwitte, levensgrote
cijfers.
Maar de molenaars van de GP zijn nooit rancuneus en Remy kon het
wel waarderen. We maken immers allemaal wel eens een fout, dat hoort bij het leven.
Toen de molen op was gezeild trok Remy de vang los en daar ging de oude jongen.
De wind trok aan en opnieuw lukte het de maalgang nat te krijgen, zij het niet
zo mooi als verleden week. We gingen koffie drinken.
Remy bleek een prachtig boekje bij zich te hebben: een boekje van
Ad Plomp, getiteld "Zo gaat de molen - een reis langs molens voor
kinderen". "Voor jou" lachte Remy "Je zoon stond
verleden week zo geïnteresseerd in de molen te kijken, ik dacht
dat dit wel wat voor hem zou zijn". Inderdaad, bedankt, Remy!
Het boekje van Ad geeft een mooie doorsnede van het muldersvak, leert
kinderen op een niet kinderachtige wijze de diverse molenonderdelen
kennen en geeft tips om zelf aan het werk te gaan met molens. Zie
ook de mooie website van Ad: http://www.adplomp.nl/zogaatdemolen.
Na het koffiedrinken vroeg Gerda ons naar de zaken die je
in de kap inspecteert als je op een vreemde molen komt. Nou,
het halslager, of daar ook scheuren inzitten. Is de as verzakt? Hoe zie
je dat dan: de beet van de kammen! En je kijkt of de smering van de
as wel gelijkmatig verloopt. Je moet natuurlijk ook de kammen
controleren: zitten die niet los? En de wiggen: zijn ze niet te droog,
zodat de boel los ligt? Met name de wiggen van de penbalk zijn dan
van belang. Ook de vang: zit er geen rommel tussen de vangstukken
en het bovenwiel, lopen de vangstukken niet te dun, slijt de vang
ergens aan? En natuurlijk de vangbalk en de ophangconstructie van
de balk: zit de ezel goed vast, knaagt de vangbalk niet in de
ezel, ligt de vangbalk niet te dicht bij de vloer, is het sabelijzer
wel goed en is de pen die door vangbalk en sabelijzer wordt
gestoken niet sleets? Ook de ophanging van de vangstok: is de
haak nog goed, zijn de kettingen nog stevig? En je kijkt ook
even naar duim en haak of de klink. En ook, of de kruivloer
vlak is en er geen rommel op ligt. En of hij goed is gesmeerd,
natuurlijk. Afijn, heel veel zaken. "Bist der wel n dag
mit bezeg as t goud doun wilst" merkte Peter op. En inderdaad,
als je op een vreemde molen komt, dan kost het best veel tijd
om alles te controleren. Zelfs op je eigen molen zie je soms dingen
waarvan je dan denkt "Hee, was dat verleden week ook al zo?" -
vaak wel, maar het was je nog niet opgevallen. Zo hebben wij verleden
week immers ook ontdekt dat er een scheur of groef in onze kruiring
zit.
Remy ging eerst afzeilen. Onderwijl dook Gerrit de
sloot in. Eh.. niet letterlijk, natuurlijk: hij greep een vork
en daalde de wal af tot hij bij het maalgat kon. Met de vork
trok hij hele bossen waterplanten en takken de wal op. "Sloten schonen -
man wat heb ik dat vrouger mit ol heer voak doan" riep hij van beneden.
Peter en ik stonden hem een paar meter hogerop aan te moedigen.
Even laten stond de molen weer afgezeild. Nu ging Peter aan het werk.
Hij bracht het er keurig van af en het ging ook vlot: ruim een half
uur. "Mor t zwait stait mie nou ook op kop" grinnikte Peter,
blij dat het zo vlot was gegaan. Dan was de beurt aan mij.
De wind bleek toch niet zo dicht als ik had ingeschat: toen ik het
eerste end op had gezeild en de vang lichtte bleek de GP niet veel
zin te hebben en bleef weer eens staan. Ik draafde naar voren, duwde
en ja hoor, daar ging-ie. De overige mulders zaten breed lachend op
het hekje naar mij te kijken: Gerda had hen strikt verboden om me
te helpen en het is altijd een mooi gezicht om een molenaar een
wedstrijdje met het gevlucht te zien houden. De reden dat ik geen hulp
kreeg is dat ik in de toekomst immers de molen toch ook alleen moeten
kunnen draaien. Na nog een paar van die wedstrijdjes zaten er drie
zeiltjes voor en toen ik de vang na end nummer 3 lostrok bleek de
wind nu wel sterk genoeg te zijn: de enden maakten flink vaart.
Vangen dan maar. Maar dat ontkwam me, voor het eerst in mijn hele
opleiding. Ik meende werkelijk de vang gelost te hebben, maar
had niet voldoende snel aan de vangketting getrokken. Het gevlucht
kwam schuddend tot stilstand, een gruwelijk gezicht voor elke molenaar.
"Hai" steunde ik, staande bij de vangstok
"wat du ik nou din.."
Een beetje besmuikt liep ik weer naar voren om het laatste end
op te zeilen. Kijk, dan kun je toch zien dat we een mooi team zijn:
Iedereen had het natuurlijk wel gezien, maar keek onschuldig voor
zich uit en wilde er eigenlijk duidelijk niets van zeggen.
"Dat ging nait goud" mopperde ik - "Nee" klonk
het collectief, opgelucht dat ik er zelf mee kwam. "Och"
zei Roelof "Zagst het ja zulf, dat is het belangriekste"
Maar echt lekker voelde ik me niet en helemaal goed snappen deed
ik het ook niet: hoe kon het nou dat de GP me zo voor de gek hield?
Gerda kwam met een verklaring: de wind leek weliswaar krachtig te
waaien maar was - zoals Roelof dat noemt - "ondicht". Die
dunne lucht heeft niet veel kracht. Daardoor is de kracht op het
gevlucht veel minder dan je denkt en als je dan vangt moet je eerder
lossen dan normaal om te voorkomen dat de vang bijt. En daar had ik
me zo te zien duchtig op verkeken. Toch ben ik voor alle zekerheid
ook nog even in de kap gaan kijken, waar Wim Jans me vergezelde
om nog wat foto's te maken. Maar de vang bleek prima te werken,
het was gewoon mijn eigen fout geweest.
Al met al bleken we allemaal in staat op de molen binnen een
half uur op te zeilen. We worden er steeds handiger in.
Volgende week weer op de gewone tijd les - en sommigen onder ons
moeten dan het vangen toch nog maar eens duchtig oefenen..
|