Het is alweer woensdag als ik dit stukje intik. Waarom zo laat? Wel, het
was nogal druk de afgelopen week: ik had een studieweek, vervolgens een
examen en dan was ik ook nog jarig.
Examen? Molenexamen? Nee, dat niet. De vaste lezer vermoedde al wel
dat ik "iets" doe in de IT sfeer. Inderdaad, ik werk bij
een IT bedrijf. Voor de kenners: ik ben senior Unix consultant. Binnen
ons bedrijf heb ik onder meer ook certificeringstrajecten geïntroduceerd:
trajecten die dienen om op onafhankelijke wijze de kwaliteit van onze
mensen te meten. We laten ze daartoe door externe organisaties examens
afnemen.
Ik neem zelf ook regelmatig deel aan die examens: enerzijds om
om aan den lijve een indruk te krijgen van de kwaliteit ervan,
anderzijds is het natuurlijk ook een borging voor mijn eigen
kwaliteit. En het staat reuze leuk op je CV: ik heb in de
afgelopen 4 jaar 10 examens gedaan en heb dan ook een fraaie
collectie certificaten aan de muur mogen hangen.
Gezien mijn looptijd - ik werk vanaf 1978 in de IT - is
de behoefte aan "een cursus" meestal niet zo groot: ik
bereid me het liefst in zelfstudie op de examens voor. Zo ook
verleden week: studieverlof opgenomen, de hele week tamelijk
intensief gestudeerd, aansluitend (jongstleden vrijdag) examen
gedaan.. en hoera, geslaagd, ik mag mijzelf nu
Red Hat Certified Engineer
noemen. Overigens een geweldig leuk examen om te doen, maar wel
heel intens.
Maar wat heeft dat met molens te maken? Wel, het verklaart waarom
ik deze week zo laat ben met Het Maalboek. Maar er is nog een aardigheid:
het RHCE examen was in Nieuwegein. Als ik daar in de buurt moet
zijn logeer ik altijd in IJsselstein, bij Hotel Epping. Epping is een
degelijk, net volkshotel. En - Epping heeft ook
wat met molens: er staat namelijk een replica van een wipmolen
op hun binnenplaatsje, zie nevenstaande foto (klik er op voor een
vergroting.
De schilders waren bijna klaar, die zaterdag. Bij de laatste verfbeurt waren ze
het luikje op de kapzolder vergeten te verven. Een omissie die nogal opviel,
omdat de rest van de GP mooi strak in de verf zit. Dat luikje diende overigens
niet, zoals ik dacht, om licht op de kapzolder te krijgen, maar om er een plank uit
te kunnen schuiven. Die plank werd dan op de zolder achter een haak bevestigd en
dan kon je op die plank gaan liggen of schrijlings zitten, je zo naar buiten
schuiven en dan bijvoorbeeld de kap verven. Brrrr.. ze durfden vroeger meer dan ik..
We begonnen eerst maar eens met krooien: de wind kwam uit het noordwesten en
de molen stond op het oosten. Een beste ruk, het zweet stond ons alweer
op de koppen. Peter had jammer genoeg last van zijn schouder en kon dus
niet anders doen dan toezien hoe wij de GP geleidelijk aan rondkregen.
Je begrijpt dat hij bitter leed onder het feit dat hij ons niet mee
kon helpen...
Daarna opzeilen. Ik had zo gedacht vier lange halven voor te leggen en later
dan eventueel te zwichten naar vier halfjes. Deze wind ruimt immers vaak
en trekt wat aan in de loop van de dag. Maar Gerda gaf aan "wie gonnen
zo eerst kovvie drinken, loat zailtjes der nog mor eevm veur vot hor".
Ik had het een verrassing willen laten zijn, maar nou moest ik het toch
maar vertellen: er zou om 10 uur gebak worden bezorgd. En het was nog maar
half tien.. geen nood, dan eerst maar een klusje, besloot Gerda, dan drinken
we daarna wel koffie. De kruiring moest immers nog gesmeerd, een leuk klusje
om de eetlust op te wekken. De vang er dus op en naar boven met het hele spul.
Bij het smeren - blote klauwen vol lauwwarme reuzel, mooi egaal en dun
op de kruiring uitsmeren, zowel bovenop als aan de zijkanten - viel me
voor het eerst op dat er een tamelijk brede groef in de
kruiring van de GP zit, zie de foto, waar ik de groef rood heb
opgelicht. Ik heb geen idee of dat normaal is, maar het lijkt me niet.
Ik zal het Lammert doorgeven.
Na het smeren was mijn vrouw Marga er ook al. De schat, ze had speciaal
voor mij een taart laten maken, met een heuse molen en een rozet met
250 er op! Geweldig.. en het smaakte ook nog goed.
Na de taart werden we vergast op weertheorie. Gerda had er duidelijk
extra haar best op gedaan en tekende met vaste hand de aardbol op
de zoldervloer.
"Alle weer en wind komt door de zon", werd ons uitgelegd. De zon
staat gemiddeld het rechtst boven de evenaar. Daar krijg je dus de meeste
energie per vierkante kilometer. Op de polen, waar de zon lager staat,
beschijnt-ie een veel groter oppervlak, daar blijft het dus relatief koeler.
Bij de evenaar stijgt de warme lucht op en er onstaat zo lage luchtdruk.
Die warme lucht moet natuurlijk ergens blijven. Warme lucht stijgt en probeert
altijd boven koudere lucht te komen. De koudere luchtlagen liggen ten noorden
en ten zuiden, en daar trekt de lucht dan ook naar toe. Zo ontstaat bovenin de
atmosfeer een lucht stroming van de evenaar naar de keerkringen ten zuiden
en noorden van de evenaar. De warme lucht koelt daarbij geleidelijk aan af en
daalt bij de keerkringen weer naar de aardbol af, daar hebben we dus hoge
druk. Op de aarde stroomt de koudere lucht in dat hoge drukgebied naar
het lagedrukgebied bij de evenaar en dus waait de wind over land naar de evenaar
toe.
Simpel, dat weer: in onze streken waait er dus altijd een noordenwind. Raar dat
me dat nooit is opgevallen, eigenlijk... Eh.. nee, zo simpel is het ook weer niet.
Zo heb je nog de corioliskrachten, wist Remy: onze planeet draait, dus krijg je
een afwijking naar het oosten (op het Noordelijk halfrond dan). Diezelfde krachten
zorgen er ook voor dat de wind niet recht een depressie (lagedrukgebied) inwaait,
maar dat de wind als het ware om het putje heenwervelt: op het noordelijk halfrond
linksom het lagedrukgebied in en rechtsom het hogedrukgebied uit.
Okay, dat valt nog wel uit te leggen en het weer blijkt alsnog hartstikke simpel.
Bij ons, conform het bijgestelde model, waait de wind altijd van noord naar zuid,
met een afwijking naar het oosten. Wij hebben dus altijd noordoosten wind. Raar
dat me dat ook al niet is opgevallen..
Het is ook niet zo, natuurlijk. How come, om het maar eens in goed Gronings
te zeggen? Wel, dat basismodel wat Gerda zo fluks op de vloer tekende wordt
nog verder verward door het gegeven dat we op de planeet nogal wat water hebben.
Boven land warmt lucht sneller op dan boven zee, dus onstaat daar overdag lage(re)
luchtdruk. De lucht stijgt boven land op, de onderdruk wordt aangevuld met koele
zeewind. In de middag, als de zon wat minder sterk schijnt, gaat dat weer net andersom:
dan houdt de zee de warmte vast, nu stijgt de lucht boven zee op
en de relatief koele lucht boven land waait richting zee.
Maar het wordt nog veel complexer: boven kale landvlakten warmt lucht
sneller op dan boven bossen, boven heuvels en bergen gaat op dat
lucht op de zuidhelling warmer wordt dan ook de noordhelling en
ook de vochtigheidsgraad van de bodem is van belang. Het gegeven dat
onze aardas scheef staat speelt ook mee. Al met al ontstaat er een
gruwelijk complex beeld, waarvan het moeilijk is om een goed model
te bepalen. Daarom is weersvoorspelling ook zo moeilijk...
Na de theorie - die ons vooral leerde dat je steeds minder snapt
van het weer naarmate je er meer van weet - besloten we toch maar
wat zeil voor te leggen. We hoefden geen ingewikkeld model te gebruiken
om te zien dat het waaide en het zag er naar uit dat dat nog wel
even zo zou blijven ook. Lange halven dus!
De lange halven bleken voldoende voor 50 endjes. Terwijl we daar zo naar
keken hoorden we het water in de maalgang klotsen - even kijken.
Zie, de wind trekt even aan en we maken 70 endjes. En zowaar: het water
komt tot bovenaan de vijzel - en dan loopt zelfs de maalgang vol.
Die vlagen zijn ook mooi om het vangen even te oefenen en dat doen
we dan ook. Dan volgt een iets rustiger periode en de vijzel slaat
zielig wat rond in het water. We hebben de smaak te pakken: we willen
meer water in de maalgang. Meer zeil, meer zeil, besluiten we. "Vaar
vollen" en dan de vang er weer af. En dan gebeurd het: bij 80 endjes zien
we dat de wachtdeur open wordt gedrukt en voor het eerst in jaren zien we
water voor uit de maalgang in de boezem lopen. Het is maar
een kinderachtig beetje, maar ons hart slaat er sneller door.
Man, Grieto, was het maar zover dat we onze circuitbemaling voor
elkaar hadden!
Blij dat de GP toch weer eens water heeft geslagen zeilen we
om half een af. Ik loop, tevreden, maar wel een beetje gammel van
zo'n week vol emoties, huiswaarts. Volgende week weer!
|