Vanmorgen was het helder en onbewolkt met vrijwel geen wind. In de loop van de morgen
ontstond steeds meer bewolking en vormden zich ook enige buien, waarvan de meeste
ons gelukkig voorbijtrokken. Ik had de verwachting dat nog wel wat beweging
in het kruis zouden kunnen krijgen, maar hard zou het vast niet gaan.
De molen op de wind gezet en even met de kruilijn aan de "verkeerde" kant
laten staan, in de verwachting dat we nog wel wat verder zouden moeten
krimpen. De wind kwam eigenlijk toen al uit het westen, hij was gekrompen uit
het noordwesten en zou mogelijk nog wat verder krimpen was de verwachting. Dat
bleek naderhand niet zo te zijn.
Afijn, opzeilen dus. Dan merk je toch dat het echt nodig is om zeer regelmatig op de
molen te zijn: de knoop voor het onderhoekstouw was ik alweer kwijt. Sja, verleden week
theorie, de week daarvoor olie geslagen en helaas zelf geen zeil voorgelegd, de week
daarvoor ook theorie - en dat is dus wat mij betreft te lang. Als je al 20 jaar op
een molen hebt gewerkt dan zitten die knopen in je bloed, maar wij werken nog maar een
klein jaar op een molen. Übung macht den Meister.
Gelukkig was ik niet de enige die wat "roestig was", kijk maar eens naar het plaatje
rechts.. zie je het? Inderdaad: je hoort de steekborden er in te zetten voor
je de zeilen er voor legt.. nou ja, dat was nog makkelijk hersteld. Maar het kan ook
nog weer anders verkeerd gaan en dan moet je toch echt even opnieuw beginnen, kijk
maar eens naar het linker plaatje. Zie je het? Inderdaad, het wil nog wel eens handig
zijn als je de litsen eerst om de kikkers legt voor je het zeil verder voorlegt..
Maar goed, wie geen fouten maakt kan er ook niet van leren en we kwamen er natuurlijk
samen wel uit. Dan de vang er af en ja hoor, de ouwe jongen kwam gestaag op gang en trok
daarbij zelfs de vijzel mee in het rond. Helaas nog steeds geen water.
Tijdens de koffie stelde Gerrit de vraag wat nou precies de schoot was en wel in
de context van de bevestiging van de heklatten in de roede. Wat de zeeg was
begrepen we allemaal, in het cursusmateriaal van Het Gilde wordt ook de schoot uitgelegd,
maar daar kwamen we eigenlijk niet helemaal goed uit. Inmiddels snappen we het
allemaal, dank zij de uitleg van Lammert. De lezer die zich nu afvraagt wat
het precies is moet nog even geduld hebben: ik ga er deze week een eigen
pagina over schrijven.
De molen stond soms even stil, dan weer trok het wat aan en haalden we zowaar
60 endjes. Dan vangen en nog eens om de molen heenlopen: hoe heet dit ding,
wat is dat voor een ding - het gaat steeds makkelijker. Maar dan blijkt
er toch een onderdeel te zitten waar we de naam niet gelijk van kennen:
hoe heten die wat rond met de kap meelopende houten delen die je voorop de
kap ziet, aan de buitenkant naast de stormluiken? Heueueu... heueueu...
ja.. Lammert geeft een tip: het begint met een "Z". Euh.. euh..
Zijborden? Zijkanten? Nee, jongens, één lettergreep .. eeeeeh..
nee, wij geven het op.
Gerrit weet het dan toch: zwaard. Joa man!
Dan nog wat nagepraat over de theorie van verleden week. Dat verhaal van
Klaas over het wegzetten van de molen moet ik nog eens navragen, ik denk
dat ik dat toch verkeerd heb begrepen: we konden de zin van het wegzetten
van een molen met de (vrij van de kruiring hangende) tempelbalk boven
een achtkantstijl naderhand toch niet goed plaatsen. Verder nog wat over
lokale namen van molenonderdelen gesproken: Lammert wist nog dat legeringsbalken
in het Groningse ook wel kruusbaalken heten, veldkruizen ook wel
kortaf kruzen werden genoemd en dat baandstukken de lokale
naam voor veldregels was. En dat inderdaad, ook bij nog eens navragen,
de roosterhouten hier roostermantjes werden genoemd. Met een 't'.
Aan het eind van de les deelde Lammert nog wat materiaal uit wat hij
deels van het Internet had gevist en nog wat had aangevuld: wolkennamen
en windkrachtschalen. Uitermate leerzaam. Inmiddels waren we allemaal
ook wat koud aan het worden en dus borgen we hem weer op. De volgende
week weer theorie in Scheemda.
|