Ook vandaag nog even geen foto: ik heb weliswaar al een vervangstukje
voor het weggesprongen klepje gefröbeld maar het moet allemaal
ook nog even in elkaar en de tijd is wat krap momenteel.
Voor ik verslag doe van onze les van vandaag wil ik nog vertellen
over mijn bezoek aan De Passiebloem
in Zwolle, een achtkante stellingmolen met olieslagwerk. Ik was daar om een
vergadering bij te wonen, maar toen ik 's avonds om een uur of zeven aankwam draaide
de molen met vier volle zeilen een aardig aantal endjes en natuurlijk kreeg ik van
de molenaar nog een korte rondleiding. Dit is een grote, indrukwekkende molen, een
fraai voorbeeld van een industriële molen. Met name de kollergang
- ook wel kantstenen genaamd - is indrukwekkend: de huidige stenen zijn
al fors, maar aan de slijtsporen kun je nog zien wat voor joekels
er ooit in moeten hebben gezeten. Uiteraard kon ik niet nalaten de
molenaar te vragen die grote jongens eens in beweging te zetten. Ik dacht
dat er niet genoeg wind zou zijn, maar dat had ik mis: zonder een
centje pijn kwamen die bakbeesten van stenen op gang. Er zit dus gelukkig
behoorlijk wat speling in het gaande werk, want hoewel het
aanloopmomentum wel geweldig moet zijn, zie je aan de buitenkant het
gevlucht niet afwijken van haar gestage beweging. De molen heeft
twee vuisters: bij de voorslag en bij de naslag. De molenaar liet ons zien dat
men in plaats van een ring een echte pan (met bodem) heeft waarin men het
meel verwarmt. Een zeldzaamheid.
Op een klein schoolbord bij de deur zagen
ik dat er klaarblijkelijk ergens de tel van bij werd gehouden en wel
van "ratteuh" - dat stond er tenminste boven. Toch maar even vragen wat
dat nou waren.. welnu, dat is het aantal ratten dat men dit jaar
heeft gevangen. De molen is in oorlogstijd als opslagplaats voor etenswaren
gebruikt en toen is de vrije doorgang onder de molen dichtgespijkerd, om
diefstal te bemoeilijken. Het gevolg was dat de ratten zich in de zo ontstane
kelder vestigden en zich, voorzien van een wind- en waterdichte verblijfplaats
met meer dan voldoende voedsel, ruim voort plantten. De molenaar vertelde dat
het tegenwoordig weliswaar goed onder controle is, maar dat ze toch nog
vallen hadden staan en af en toe nog een rat vingen. En het aantal gevangen
"ratteuh" houden zo dus op dat bord bij.
Ook aardig is het model van een stoom-olieslagerij wat je daar kunt bewonderen,
een geschenk van een timmerman. Opmerkelijk is dat veel van de ogenschijnlijk
metalen onderdelen - die in het echt ook zeker van metaal geweest zijn - in het
model van hout gemaakt blijken te zijn. Je kunt het vrijwel niet zien, maar als je
er aan voelt dan merk je het.
Uiteraard is er altijd wel een leerzame anekdote te vertellen en zo ook hier. Als je
molenaar bent, dat zet je de molen altijd weg met zoveel mogelijk borging dat
hij tijdens je afwezigheid niet gaat draaien. Dus: kettingen aan de roe, pallen en
stutten in het bovenwiel en stenen in het werk. Zo ook in deze molen. Maar
ja, een kollergang loopt natuurlijk relatief licht: het gewicht van de stenen
is wel groot, maar ze draaien vrij makkelijk rond. Dus legden de molenaars
wel eens een balkje of iets dergelijks voor de kantstenen en zo ook in
Zwolle. Op een dag was de molen toch ongewenst gaan draaien, maar in tegenstelling tot
wat men had gedacht had de steen compleet maling aan dat balkje en rolde er gewoon
bovenop... en daar stond die steen dus, bovenop het borgbalkje, toen de verontruste
molenaar aankwam. Het zal wel een aardige dreun gegeven hebben toen-ie er weer afkwam...
Oh ja, de les van vandaag.. is ook zo. Wel, we waren met zijn vieren: Alie,
Remy, Gerrit en ik, onder leiding van Gerda. Er stond een mooie zuidenwind
en dus stelde ik voor om het eens zonder zeilen te proberen. Die inschatting
was goed, bleek: de molen draaide 40-50 enden zonder enig probleem. Omdat
het bestendig weer was konden wij ons aansluitend op de eerste zolder
aan de koff.. ahem.. aan de theorie gaan wijden. Uiteraard wel na het spannen
van veiligheidsnetten rond het gevlucht; je ziet graag bezoekers langskomen, maar
liever niet aan het eind van de roede.
We hebben vandaag de theorie van de vang behandeld. Welke typen er zoal zijn:
de bandvang (van hout of van metaal) en de blokvang, zoals de Vlaamse vang
en de stutvang. De GP heeft trouwens een Vlaamse vang, waarbij de blokken
niet scharnierend zijn ten opzichte van elkaar. Trouwens, op de Passiebloem
hebben ze een hele uitzonderlijke constructie: een Vlaamse vang met stut,
dat zie je niet vaak. Uiteraard ook de benamingen van de onderdelen: maanijzers,
sabelijzer, koebouten, sabelstuk, kopstuk, schouderstuk, teenstuk en buikstuk,
ezel, vangbalk, wipstok. En de manier waarop de vang geborgd is als hij is gelicht:
met een beugel en een duim, zoals op de GP, of met een haak of klink, zoals op
Gerda's molen, of met een houten klamp. Ook de trommelvang werd behandeld.
Omdat het zo mooi ging konden we vervolgens het vangen goed oefenen. De vang
gedroeg zich vandaag eigenlijk helemaal niet meer zo bijterig vond ik, maar
het kan natuurlijk ook zijn dat ik er nu aan gewend ben. In ieder geval lukte
het ons allemaal om keurig te vangen en zelfs een door ons gewenst eind
beneden te laten eindigen. Daarna hebben we nog op het voorleggen van de
zeilen geoefend en het lukte me zowaar alweer om de zwichtlijnen met een fraaie
boog alledrie tegelijk om het hekwerk te slaan.
Toen we de molen al aan het opbergen waren kwamen er nog bezoekers: een
stel uit Zeeuws-Vlaanderen, waar ze overigen ook bijzonder fraaie molens
hebben. Kon ik ook nog even oefenen in vertellen over de molen, wat ik altijd
graag doe. Volgende week hoop ik weer foto's te kunnen maken..
|