De Ruiten heeft al enige jaren
vrijwel niet gedraaid. De molen heeft helaas geen
functionele schroef (wormwiel) meer en er is ook
geen maalmogelijkheid meer. Toch is het een mooie
ruime molen, die een aantal eigen aardigheden
kent. De eerste zolder zit bijvoorbeeld heel hoog.
De trap er naar toe doet je neigen tot schrijden,
zo breed en hoog is hij. Er is hierdoor wel
veel zicht op de opbouw van het
het achtkant.
We hebben de molen geïnspecteerd: de staat van
de diverse onderdelen van het gaande werk, hoe de
"beet" van het bovenwiel in de bovenbonkelaar
er uit ziet, of het kruis nog wel goed ligt.
In ons
geval lijkt het wiekenkruis wat gezakt te zijn en zou
optempelen geen slechte zaak zijn. Gelukkig liep de
askop niet aan tegen het voorkeuvelens. De afwatergroef
bleek ook nog prima gelocaliseerd. Wel waren de koppen
van de voeghouten niet zo heel sterk meer: die zijn al
van een paar ijzeren steunstangen voorzien. De molen
kent in tegenstelling tot de GP, twee
beveiligingsstutten, die echter niet echt
goed in het bovenwiel vallen, dat kan - denken we - wel
verholpen worden door een stukje uit de stutten te
zagen.
De kampal zit er wel, maar is niet
handig vast te zetten en van beneden niet te bedienen.
Heel apart was het om te zien dat aan het
teenstuk
van de vang een gewicht was gehangen. We stootten
onze koppen er haast tegen: het hing juist in het
trapgat naar de smeerzolder. Navraag bij molenaar
Willem Poort leerde dat dit was gedaan omdat
de vang nog wel eens aanliep en dat met bijstellen
niet echt goed te verhelpen bleek. Ook ontdekte ik een
kettinkje tussen buikstuk en windpeluw waar ik
niet van snapte waar het voor was. Willem wist het
ook niet, wel dat het ding er altijd al had gezeten.
De vang spoort niet helemaal goed: hij loopt enigszins
naast het bovenwiel aan de bovenkant. Niet zo erg dat
we er niet mee durfden vangen. We hebben de wiggen
van de penbalk gecontroleerd: die waren droog en
zaten aan de binnenkant wel wat los, maar aan de
achterkant gelukkig niet. Sommige neuten van het
kruiwerk hebben speling en het houtwerk in de kap
is hier en daar wat "aangevreten". De trap naar de
smeerzolder doet ook wat wankel aan. Toch durfden we
na de inspectie en het nodige smeerwerk de zeilen op
te zoeken. Ik heb er een behoorlijke hap
"original Dutch lard" (zwienevet)
aan gewaagd. Roelof en Lammert hebben alle vier zeilen
er weer voorgehangen. Daarna kwam het grote moment:
na jarenlange stilstand lichtten we de vang en daar
ging-ie. Een aantal duiveneieren en een hoop rommel
viel naar beneden, roest rammelde in de roeden, maar
na enige omwentelingen begon het beestje waarachtig
mooi te draaien.
Helaas werd de idylle verstoord door
tokketokketok geluiden - jawel, de palkam was tegen
de kammen van het bovenwiel gevallen. Afijn, vangen,
naar boven, enige knopen en binnensmonds gemopper
later de vang er weer af en daar ging-ie weer.
50 enden, 60 enden, 70 enden - hard genoeg, vangen,
twee zeilen zwichten en klampen, en met 40 enden ging
het een tijdje mooi. Opnieuw een molen gered van de
eeuwige stilstand en bijbehorend verval.
|