Bé Oomkens, de sympathieke molenaar van molen Dijkstra, is zwaar aan de drank. Tenminste:
zo lijkt het. Hij komt namelijk steevast naar de molen met twee volle flessen Berenburger, die
hij meetorst in zo'n draadmandje waar je melkflessen in kunt vervoeren. "Mit draank meer klaank!"
Oei, zult u zich afvragen, is dat dan niet gevaarlijk? Nou, maakt u zich geen zorgen. De oplettende
lezer heeft het al gezien aan de pot "stuifkoe" die ook in dat mandje staat: het gaat hier
niet om volle flessen Berenburger, maar om volle Berenburgerflessen. Gevuld met eerste kwaliteit
Winschoter kraanwater, om precies te zijn. Sja, Dijkstra heeft geen waterkraan en de molenaars willen
toch wel graag af en toe een bakkie doen...
Naast Berenburgse waterflessen kun je in Winschoten wel meer dingen meemaken die je niet snel
ergens anders meemaakt. Zo heeft molen Edens momenteel groeistuipen: die wordt verhoogd.
Er wordt gewerkt door een hele verzameling besloten vennootschappen: Freyssinet Nederland,
Goorbergh Funderingstechnieken, Bouwbedrijf Blokzijl, Wegenbouwbedrijf Oost en Borgtechniek, om
precies te zijn. Bé Oomkens rapporteert:
"De oude bestrating rond de molen is opgenomen en in afwachting van het herleggen elders
opgeslagen. Het terrein is afgezet met bouwhekken. De balkkoppen van de legeringsbalken op de
begane grond zijn door Protecta-Conserduc-Renofors aangelast met kunstharsmortel en versterkt
met glasfiberstaven. Momenteel is men bezig met het slopen van de betonvloer en het versterken/repareren
van het bestaande muurwerk. De werkzaamheden zullen nog geruime tijd in beslag nemen. Volgens de
huidige planning zal het project eind dit jaar gereed zijn. Freyssinet Nederland BV
(www.freyssinet.be) zal binnen enkele weken een website
openen waarop de voortgang en de volgende werkzaamheden zullen worden aangegeven."
En in de categorie "onverwachte dingen" scoorde ik opnieuw toen ik aankwam bij
molen Dijkstra vandaag. Zag ik daar nou inderdaad.. ? Inderdaad, David Reitsma! Hij kwam
gezellig "buurten" bij Bé en Nico. Naast hem stond een voor mij onbekende jongeman,
na wat handenschudden werd duidelijk dat het ging om Johan van Dijk. Johan is ook aan zijn examen
toe en zou oorspronkelijk, net als Henk Helmantel en Lex van der Gaag, examen doen in Noordlaren.
Helaas kwam dat voor Johan slecht uit. Het kon gelukkig nog omgeplanned worden, maar dan moest
het wel molen Dijkstra worden. En dus kwam Johan vandaag ook proefdraaien. Ondertussen kwam ook
Remy aanlopen en daarmee was het stel compleet.
Molen Dijkstra heeft nogal wat zolders en bijbehorende trappen, die we nu een voor een beklommen.
De zolders zijn deels afgesloten met deuren met stevige hangsloten: dat is helaas nodig gebleken
omdat er in het verleden nog wel eens onverwachte bezoekers op de molen bleken te zijn geweest,
die zich van het "dijn en mijn" niet al te bewust waren. Bé opende de deur naar de eerste
(graan)zolder, op zoek naar smeervet. Wij maakten van de gelegenheid gebruik om eens rond te
snuffelen en ontwaarden zowaar een maquette van de scheepswerf in Sappemeer. Dat bracht herinneringen
naar boven: als jonge vent ben ik daar vele honderden malen voorbij gefietst op weg naar mijn
toenmalige werkgever in Wildervank. Ook zagen we een zo op de eerste blik complete maalstoel
staan, maar dan met een blikken meelkuip. Bé had ondertussen zijn smeervet gevonden en
dus klommen we verder: langs de tweede graanzolder, dan de derde, waar de wanmolen staat en
waar het paard van het pelwerk hangt, en dan uiteindelijk de pelzolder annex meelzolder annex
stellingzolder. De stellingdeuren openen - en daar sta je dan, in de zuidelijke buitenwind, 12
meter boven de Winschoter keien. Het blijft wennen voor een eenvoudige poldermolenaar...
Frisjes. En het regende ook af en toe, maar weer net niet heftig en frequent genoeg om mij te
bewegen mijn regenjas aan te trekken, met als resultaat dat ik aan het eind van de morgen in
een doornatte overall huiswaarts keerde. De stellingdelen worden bij dit soort weer ook altijd
heel wat gladder en bij het beklimmen van het gevlucht is het donders goed oppassen
geblazen. Helaas, niet alleen het weer was - laat ik het maar eens drieletterig zeggen.. eh..
- "pet", de prestaties van uw auteur ook, vrees ik. Sjonge, wat knoeide ik vandaag..
De handelingen zijn niet moeilijk. Bij aankomst op de meelzolder licht je eerst de stenen van
alle 3 functionele maalkoppels, dan klim je een zoldertje en zet op de takradzolder de stenen
uit het werk, op 1 na, die men altijd mee laat lopen. Vervolgens klim je door naar de smeerzolder,
haalt de stutten uit het bovenwiel, loert naar de beet van de kammen en controleert de smering
van halslager en penlager. Vingertje over de kruiring om de smering te controleren en tenslotte
haal je het "lekenketje" van de vangstok en tilt het gewicht uit de vangbalkbak. Dat
zet je dan alvast tegenover de figerende windrichting tussen de achtkantstijlen. Dan weer de
trap af, de stelling op, de ketting en de bliksemafleider van het gevlucht halen en ook maar
alvast klaarleggen op de stelling in de buurt van waar je het gevlucht wilt laten draaien.
Dan naar de lier, de wiggen onder de staart weghalen en de bezetketting loshalen. Krooien.
Bezetketting vastmaken - dat vooral niet vergeten op het examen, anders ben je gelijk
gezakt... en dan opzeilen. vang lichten, klaar.
Het ging eigenlijk allemaal goed tot na het krooien. Dat krooien ging, met de hulp van Johan,
David en Remy, heel aardig - op de foto zien we David links en Johan rechts - al moest er wel
ver gekrooid worden. De molen stond op het Noorden en we hadden grofweg een Zuidenwind.
We besloten na enig loeren om ruimend te krooien. Bé vertelde me naderhand dat hij
waarschijnlijk krimpend zou hebben gekrooid, omdat de wind nog wat ruimde. Sja, ervaring. Maar
of je nou 170 of 190 graden moet omkrooien, het blijft in ieder geval een heel werk.
Ik besloot om vier halfjes voor te leggen. Daarna begon ik te blunderen. Dat begon gelijk al
bij het opzeilen. Bé zet de molen altijd wat vreugdevol weg - het gevlucht staat dan net een
stukje komend. Dat is een aardige manier om regenwater van de roeden te laten aflopen. Maar het is
niet handig bij het opzeilen, zeker niet bij een molen met fokwieken waarvan de klampen aan de
voorkant van het gevlucht zitten. Als het gevlucht scheef staat is het moeilijker om
het zeil achter de klampen vandaan te krijgen. Je doet er dus goed aan het gevlucht eerst wat
rechter te zetten.
Ik deed dat alvast niet. Maar goed, ik kreeg het zeil er met wat hannessen desondanks achter weg
en wilde het juist afrollen toen Bé - terecht - er op aandrong dat ik het gevlucht
eerst recht zou zetten. Ik moest immers ook nog naar boven en dat is met zo'n glad gevlucht en
een scheef staand hekwerk minder veilig, je opstap wordt ook gelijk een stuk hoger en het is niet
makkelijk bij het oplitsen. Okay, ik dus de zeilrol wat provisorisch door het hekwerk gestoken
en met een mastworp geborgd - ik had natuurlijk beter de boel gewoon weer kunnen klampen.. zucht.
Nadat ik het gevlucht recht had gezet weer naar voren en de worst verder uitgerold. De zwichtlijnen er
met een flukse zwaai alledrie tegelijk omheen geslagen - dat gaat bij Dijkstra vrijwel altijd goed,
is me opgevallen - en dan om de heklatten geslagen. Maar opmerklijk genoeg vergat ik compleet de
zwichtlijnknopen te leggen en dus bleven de 2 lijntjes losjes om het gevlucht hangen. Ik rolde
nu voor het gevlucht het zeil op tot een halve. Pas daarna zag ik die loshangende zwichtlijnen..
sja, alsnog dan maar even vastgeknoopt, met een rood hoofd. Bij het lichten van de vang ging het
vervolgens ook nog eens mis: dat lichten ging prima, maar Dijkstra is behoorlijk groter dan de
GP en dat speelde me nu parten. Ondanks het gegeven dat ik voor mijn gevoel toch aardig rechts
stond had ik de vang op de duim weten te krijgen. Toen ik de vangketting op liet komen om te vangen
ging dat dus niet. Het snel op gang komende gevlucht was al een end te ver en ik moest wachten
tot alles nog een keer rond was gekomen. Bah, bah en nog een bah, mijn humeur daalde tot
onder het nulpunt: als ik zo sta te klonteren bij het examen kan ik het wel vergeten. Gerda Koster,
die even later nog even langs kwam, merkte troostend op dat "je beter een slechte generale kunt
hebben dan.." - jawel, jawel, maar toch, verdorie..
De andere leerlingen brachten het er gelukkig een stuk beter van af. Na opgezeild te hebben en
vervolgens weer gezwicht te hebben - oefening baart kunst - waren we de regen eigenlijk wel zat
n zetten ons aan de Berenburgerflesvulling. Koffie, dus. David had foto's meegenomen die hij
liet zien en we kletsten gezellig bij over onze wederzijdse interesse: molens. Na de koffie zette
Bé de aangeslagen molensteen in het werk; er kon nog wat veevoer gemalen worden. "Woar
bin dei taauwtjes aal veur?" vroeg Gerda mij, wijzend op de touwtjes die bij de meelpijp te
zien waren. Duuuhh. nou, 1 er van is voor het lichtwerk, bedacht ik. De andere is voor het
bijstellen van de klapspaan, daarmee trek je het ding wat van de aanslag af als het graan wat al
te enthousiast door wil lopen. Maar die derde? "doar hangen ze zak mit aan meelpiep"
lachtte Gerda. Is ook zo, maar omdat Bé papieren zakken gebruikt wordt dat ding niet
benut op Dijkstra. Ik liep eens naar boven om bij de maalstoel te gaan kijken, waar Nico het
regelmatige "klap-klap-klap" van de aanslag versterkte met een sporadisch door hemzelf
gegeven klap tegen de kaar om het graan wat beter te verdelen. Het is en blijft een fascinerend
bedrijf.
De middag was alweer een half uur oud toen we uiteindelijk de molen afzeilden. Nog wat geërgerd door
mijn eigen onhandigheid en door de natte overall keerde ik huiswaarts. De volgende keer de kop er beter
bij, Henk!
|