Groningen schijnt door een hele stamp virussen en bacillen geteisterd te worden: om me heen kucht, proest,
niest en snottert het. Daarnaast rommelt het ook bij veel mensen in de onderste regionen van het lichaam,
ik zal u de details besparen..
Met drie schoolgaande kinderen kon het haast niet anders en inderdaad: het overviel mij ook. Gelukkig
bleef het hoofd redelijk helder en bleef de schade beperkt tot spierpijn en een zere keel. Sja, wat
nu? Ziekmelden is ook zowat - ik doe mijn werk met plezier en was ook weer niet zo ziek dat ik het
bed per se moest houden. Maar gelukkig doe ik juist een klus doe die ook prima vanuit huis gedaan kan
worden.
Ik werk sowieso graag thuis, maar zeker als ik wat grieperig ben. Het bespaart me reistijd, en ik hoef niet
door de kou. Verder kun je desnoods in je kamerjas achter de PC gaan zitten, daar kijkt niemand naar, noch is
het van meer dan academisch belang of je wel of niet met een drupneus en een rol WC papier naast je
je verhaal in zit te tikken. En je voorkomt ook nog dat je collega's onnodig bloot worden gesteld aan
een amice con virae et bacteria.. nee, mooie uitvinding, dat telewerken.
Maar thuis wat programmeerwerk doen of bij de molen hurrie up het gevlucht op en neer draven in
een straffe noordooster.. daar zit nogal wat verschil in. Het spande er dan ook om of ik wel of niet
voldoende gezond was om bij de molen te komen, deze zaterdag. Ik wilde wel graag: we hebben de laatste
maanden eigenlijk de praktijk wat laten versloeren, dat komt door al die examenvoorbereiding en het gegeven
dat het 's winters toch vooral theorie is wat de klok slaat. "Mor kovvie drinken zal aal wel
lukken" had ik Gerda gezegd, toen ze deze week 's avonds even telefonisch polstte wie er zou komen
"of t ook meer wordt wait ik nog nait, ik kiek wel". Nou, ik had geluk: Gerda zou 's morgens
lesgeven en Lammert 's middags, ik kon dus kiezen.
Die morgen kwam ik inderdaad moeilijk op gang en dus bleef het bij koffiedrinken met Gerda, Lex en Jacob.
Maar tegen de middag leek het een stuk beter, al wilde de stem nog niet helemaal mee. Ik besloot toch
te lessen. Die middag was Gerrit er ook en dus waren we met zijn drietjes. De molen was gelukkig al gekrooid
door de morgenploeg. Die hadden er nog een behoorlijk werk aan gehad: de noordoosten wind stond die
morgen pal achter op de molen. Maar wij kwamen in een gespreid bedje.
Het noordoosten is niet de meest ideale windrichting voor de GP: toch nog wel wat windbelemmering,
met name door de gemaalschuur en wat lagere delen van de windsingel om mijn huis. Dus zetten we hoog
in: vier vollen. Zwichten kan immers altijd nog. En ja hoor, dat ging prima: de molen maakte zelfs
al snel meer dan zeventig endjes. Omdat de wind ook wat hollerig was besloten we te zwichten naar vier
lange halven. Maar dat was dan weer wat weinig, en de wind zakte ook nog wat in. "kist toch wel
zain dat wiend maiste kracht geft op t oetende" sprak Lammert, achter zijn oor krabbend. "nou
komt ol jong ja sikkom nait meer veuroet..".. Anderzijds is dat altijd wel een goed excuus om even
koffie te drinken, en zo gezegd zo gedaan.
Tijdens het koffiedrinken, waarbij ik op kano's trakteerde ter ere van mijn griepvirus,
hadden we het over een paragraaf in het lesmateriaal die Gerrit niet helemaal goed kon plaatsen:
paragraaf 7.2.4.b, de laatste twee alinea's. Wat staat daar [cursief is van mij - HWK]:
-
Wanneer men vier volle zeilen voert en zeer snel moet afzeilen, zwicht men eerst al
het zeil op de buitenroede (of de zwakste), daarna pas het zeil op de binnenroede (of de
sterkste).
- Wanneer men na het afzeilen van 1 der beide roeden gedwongen moet stoppen, door
onweer of een bui, laat men de molen staan met twee volle op de verticale roede.
Geen prettige situatie, maar het is beter dan 1 of twee volle op de horizontale roede.
Heeft men zeer weinig tijd, dan 1 end afzeilen en dit boven zetten!
Dit kon ik ook niet helemaal goed volgen. In mijn ogen verkeer je dan als molenaar in ieder
geval al in een situatie die je hopeloos verkeerd hebt ingeschat. Want je was in de overtuiging
dat je vier volle zeilen moest voeren, wat toch niet echt duidt op een straffe wind, de
pelmolen uitgezonderd. En dan plots is er "zo maar" plots zoveel wind dat je de molen
eigenlijk op zou moeten bergen? Raar hoor. Jaja, ik weet ook wel dat een zware bui hele rare
winden mee kan nemen, maar anderzijds zie je die zware buien kilometers ver aankomen, nietwaar.
Ik blijf het dus een raar verhaal vinden.
Maar goed, laten we eens meedenken met de situatie, beter op alles (theoretisch) voorbereid
dan niet te weten wat te doen en inderdaad, je zou eens onachtzaam kunnen zijn. Dus, we malen
met vier vollen en dan overvalt ons een zeer zware bui, een straf onweer of een onverwachte en
zeer plaatselijke storm.
Bij een voor mij onverwacht opdoemend onweer op zeer korte afstand zou ik het wel weten: vangen en
de bliksemafleider er aan, waarna ik dan schielijk in de molen verdwijn om de bui af te wachten.
Zeker, daar sta ik dan voor joker met vier vollen in het weerlicht, maar versmelten met je molen
doe ik liever overdrachtelijk. En om nou vier enden lang al afzeilend het risico op inslag te
nemen, met voor molenaar en molen mogelijk fatale afloop.. nee, ikke niet.
Maar in de overige situaties dan? Dan is er dus sprake van een plotseling zeer sterk aanwakkerende
wind. Het advies wat ik lees luidt om dan eerst op de zwakste roede te zwichten en dan op de
sterkste. Wat een raar advies: dan moet je al met al dus twee keer rond en tussendoor geef je de
wind steeds de kans het gevlucht aan een halve rondgang momentum te helpen - ik zou denken dat
vier keer een kwart beter was. Maar laten we eens meegaan in het advies, maar uitgaan van de
rare situatie dat het me lukt om 1 roede kaal te krijgen en 1 roede niet.
Wat lees ik tot mijn verbazing: je moet met de twee overblijvende vollen verticaal staan.
Dat strookt niet met wat ik dacht: namelijk dat het top-end altijd de meeste wind vangt en de molen
dus het zwaarst belast - en het is dus zaak om juist dat end kaal boven te krijgen, zou ik
zeggen. Iets wat ook nog eens door de 2e alinea hierboven wordt bevestigd! Ik ben nu dus, zoals onze
Grieto ooit eens snedig opmerkte "still confused, but now on a higher level"...
We kwamen er ook niet echt uit met zijn drietjes, wie weet hoe het is bedoeld mag het zeggen...
Ondertussen was de wind ook weer wat aangetrokken en terwijl het gevlucht zo rond ging en wij
nog wat napraatten over de problematiek rond het nood-afzeilen, meende ik in de verte een
brommer of een motor te horen. Het had ook wel wat van een trike: een zwaar, brommend geluid.
Maar het viel me op dat die "trike" wel opvallend synchroon met de wind ronkte en
dus maande ik de anderen "stil ais, jonges, ik heur wat roars" - stilte, maar verder
geen opvallend geluid, dus ging het gesprek voort. Ik bleef alert en hoorde het geluid even
later weer, het leek wel van boven uit de kap te komen. Zou er wat tegen de kammen aanlopen of
zo? Iemand ergens een latje of balkje verkeerd gelegd met alle risico's van dien? Ik dus de trap
naar de smeerzolder op.
Nou, brommen deed het zeker, maar niet constant: een halve omwenteling wel, dan weer even niet.
Eerst maar eens vangen: Gerrit rende naar buiten en bediende de vang, wat het brommen acuut deed
stoppen. Inspectie. Kammen: beet goed. Losse latjes of balkjes: nee. Rare slijtplekken? Nee,
tenminste, niet binnen. Wacht eens even: we weten dat de as van de GP wat naar voren moet
worden gebracht, zou het daar aan kunnen liggen? De stormluiken er uit en de koppen ook..
en ja hoor, daar zagen we het al: verse en vrij diepe slijtplekken in het steenbord. De askop
loopt daar aan en dan krijg je een soort wrijvingsgebrom. "Wie baargen hom op"
besloten we, zo kan het niet verder.
Er moet dus op korte termijn actie worden ondernomen. In theorie moeten we dat zelf kunnen:
wachten op windstil weer, de afstand tussen roede en windpeul markeren, een balkje afzagen
wat meer als die afstand lang is, namelijk vermeerderd met de afstand die je de as naar voren
wilt brengen, dan het gevlucht een klein stukje bewegen tot het balkje (scheef) tussen windpeul
en roede past en dan de wiggen van de penbalk wat lossen. Door nu het gevlucht terug te bewegen
zal het balkje als hefboom gaan dienen en de as komt dan naar voren - in theorie, tenminste.
De wiggen dan weer aanslaan en borgen en klaar is Kees. Mooi verhaal, in theorie, maar ik heb het
nog nooit gedaan en zou het bij voorkeur aan de molenmaker over willen laten. Gerrit wist nog te
vertellen dat het ook wel eens werd gedaan door een dommekracht of krik tussen korte spruit en pen
te zetten, dan de wiggen te lossen en de krik op te draaien etc.
In ieder geval gingen wij dat vandaag niet meer doen, daar was het te laat voor. Wij zeilden dus af
en krooiden de molen op een westelijke richting, waarna wij welgemoed huiswaarts togen. Ik nog
wat kuchend..
|