Geen fotos' van de les deze keer - domweg mijn camera vergeten. Maar geen nood: ik had nog een
foto liggen uit de oude doos. Deze keer niet van de Groote Polder, maar van
Stel's Meulen, de fraaie korenmolen in Harkstede, waar
Gerrit en Remy beiden vlak bij wonen. De foto kreeg ik dan ook via hen toegespeeld. We weten niet
wie die foto heeft gemaakt, noch uit welk jaar hij komt. Je kunt wat speculeren: de weg lijkt een
zandweg, geen duidelijk zichtbare straatverlichting en geen antenne's. De foto is al wel in
kleur - zij het dat de kleuren aardig mistig zijn geworden, of is het een ingekleurde foto? Ik
heb alleen maar deze lage resolutie versie en dus heb ik ook geen studie van details kunnen maken.
Het jaartal zou alles tussen 1900 en 1950 kunnen zijn, wie weet meer? Wat we in ieder geval wel
kunnen constateren is dat de molen er patent bij lijkt te staan. En dat de wind niet alleen goed
was om de molen in beweging te krijgen blijkt wel uit de fraaie rij wasgoed ter rechter zijde van
de stelling. Groningse nuchterheid in beeld: Foto of nait, wasgoud mout dreug, nee din?..
Ik was als eerste op de molen deze zaterdag en Gerda bombardeerde me dan ook gelijk tot
molenaar-van-de-dag. In die hoedanigheid mocht ik de molen draaiklaar maken. Kap in, stut
er uit, ketje lös, kijken bij hals- en pensteen of de boel wel gesmeerd is,
vinger over de kruiring, beet van de kammen controleren, alles in orde, trap af.
Blokken onder de staart vandaag halen, roeketting er af en bliksemafleider er af.
Dan krooien. Uiteraard had ik naar het weerbericht geluisterd en ik wist
dus dat de verwachting was dat de wind eerst uit het zuiden zou komen en dan later
zou kunnen ruimen naar het westen. Zuidwest, regennest en inderdaad sputterde het
af en toe wat. Maar echt nat werden we ook weer niet. Krooien, krooien.. gelukkig
hielpen de inmiddels gearriveerde Remy en Gerrit me danig mee. Maar ja, hoe ver
moet je krooien? Ik tuurde naar de bovenwind, die uit het zuidwesten kwam. De onderwind
richt zich altijd naar de bovenwind, wist ik. Maar ook de onderwind kwam al bijna
uit het zuidwesten. De molen stond nu west en er trok een bui langs, waardoor de
wind wat naar het westen ruimde. Maar ik wist al dat dat niet zo zou blijven.
Dus nog maar even doorkrooien, hoor, jongens. "Man, ik heb wind ja aal in
nekke!" riep Gerrit uit "waist wel zeker da'we nog wieder
mouten krooien?" - ja, dat wist ik "zeker", al loerde ik stiekum wel
even naar Gerda wat die er van zou vinden. Maar die trok haar neutraalste gezicht - wel
t dut mout waiten! Doe bist mulder..
Hoeveel zeil had ik gedacht te voeren? Nou, geen. Met deze wind en met weliswaar
de vijzel in het werk, maar geen water, moet het met blote benen kunnen. Wel de
windborden er in. En zo deden we het ook. De kampal trek ik er pas als laatste
uit, pas als alle windborden (en eventueel zeilen) er in zitten. Dat voorkomt
dat het gevlucht terug gaat lopen.
Bij het vastleggen van de staart was ik wat onhandig met de bezetketting aan
het rommelen. Die liet ik mooi zitten, ik trok hem wel strak maar dan frommelde
ik het losse eind los om de vink. Fout. Gerda wees er op dat de ketting helemaal
los moet, dan trek je hem strak en dan leg je hem vast, maar wel zo dat je
hem bij een calamiteit makkelijk weer los kunt maken zonder je vingers te
moeten riskeren. Mocht je moeten zwichten met de staart wil je niet eerst een
kwartier staan prutsen om die ketting lost te krijgen. Weer zo'n "oh ja, is
ook zo" moment...
Vervolgens de vang los getrokken en ja hoor, daar ging-ie. 50-60 endjes, een
goede snelheid om even koffie te drinken. Wij naar binnen. Ik keek af en toe
uit het noordelijke raampje - er kan altijd een onweersfrontje ontstaan. Maar
dat ging goed. Tijdens het koffiedrinken bespraken we nog de gebeurtenissen op
de molendag. Ook Gerda had een leuke en drukke molendag gehad, bleek. Gerrit
mocht vervolgens de onderdelen van het achtkant nog eens opnoemen en ik
de onderdelen van de standerd van de standerdmolen. We brachten het er beide
goed af.
Dan weer naar buiten. De wind was vrij sterk, wel wat zoekend, maar toch
geen hele slechte maalwind. Maar toch vingen we de molen, want ik moest
eerst even een stukje grasmaaien. Bij het opruimen van de molen hebben we
nogal wat balken en balkjes naar buiten gesjouwd en die lagen op een tamelijk
rommelige hoop op het molenerf. Geen gezicht en omdat ik daar zo niet kan grasmaaien
schoot het onkruid en gras er al hoog tussen op. Daar gingen we eerst
wat aan doen: ik haalde mijn grasmaaier, maaide een stuk gras, daar legden
we dan de balken neer - ahem, deze keer wat netter - en dan kon ik 's middags
het gras verder maaien. Zo gezegd, zo gedaan.
Na die excercitie legden we elk nog een paar keer zeiltjes voor: lange halven,
en halfjes. Ook deden we nog een stormproef. Daarna hebben we met twee halfjes vervolgens
nog een tijdje (droog)gemalen, voor we de molen opborgen. Overigens stuitten we nog
op een eigenaardigheid: bij het verlaten van de molen controleer ik eigenlijk nooit
de wachtdeur. Dat is bij de GP wat onzinnig: we hebben geen water, de wachtdeur
komt dus nooit open en dus komen er ook geen takjes etc. tussen. En er is al helemaal
geen sprak van teruglopend boezemwater, dat ligt gemiddel een halve meter lager dan
de uitgang van de maalgang. Ik hou hoop dat we de molen nog eens zien malen -
over de circuitbemaling heb ik maanden geen nieuws gehoord - maar vooralsnog is
het nog niet zover. Maar voor hetzelfde geld werk je eens op een andere poldermolen
en dan moet je zeker niet vergeten die deur te controleren.
|