De strakblauwe hemel voorspelde een zonnige en warme dag, toen ik in de auto stapte om naar Overschild te
rijden. Ook de GP stond er schitterend bij, trots als hij is op zijn nieuwe lange spruit. "Ho even,
wacht even, nieuwe lange spruit?" hoor ik u in gedachten zeggen, had je dat niet even
wat eerder kunnen zeggen? Sja, het kwam ook voor mij wat onverwacht. Molenmaker Molema had de sleutel van de molen
al wat langer en had gewacht op een geschikt moment om de klus te klaren. Dat geschikte moment bleek jongstleden dinsdag
te zijn.
Toen de mensen van Molema arriveerden was ik helaas al aan het werk, ik heb dus geen foto's van
het plaatsen van de spruit. Ik merkte pas 's avonds bij thuiskomst dat er iets aan de molen was
gedaan: ik zag ik dat iemand de GP had gekrooien. Toen ik nog wat beter keek zag ik een
lange ladder tegen de lange spruit van de GP staan en bleek een nagelnieuwe lange spruit de GP
te sieren. De nieuwe spruit is gemaakt van Bilinga, een harde houtsoort, die de krachten van het
krooien goed kan weerstaan. Hij was al geverfd ook, waarschijnlijk al voor hij geplaatst was. Ik
rende naar binnen om mijn fototoestelletje te pakken en dan de molen in. In de kap aangekomen zag ik
dat de koningsspil nog voor de lange spruit stond. De tap stond naakt in de kap: de bus was nog niet
gefreest, wel was er al een lijn op getekend waar-ie moest komen. Toch nog maar een paar foto's geschoten,
die je hier links en rechts ziet. Later die week trof ik 's morgens net voor ik aan het werk moest
de beide molenmakers van Molema nog even toen ze de klus af kwamen maken. Ze vertelden me dat ze ook
bij de Fraeylema aan de slag waren: daar werden een korte en een lange schoor vervangen.
Vandaag werd de jaarlijkse vergadering van het Gilde van Vrijwillige Molenaars gehouden. Gerda wilde daar
graag naar toe en dus kon ze vandaag geen les geven. Ik heb er zelf ook nog even over gedacht om mee
te gaan: er zou 's middags een interessante lezing zou worden gegeven en het is altijd leuk om collega
molenaars (al dan niet i.o.) te leren kennen. Maar omdat ik vindt dat de praktische bekwaamheden
momenteel voor mij belangrijker zijn dan de theoretische wilde ik liever lessen. Ik zocht en vond de
sympathieke molenaar van molen Windlust, Marius Biesheuvel, bereid om vandaag als stand-in voor Gerda te
dienen. Omdat we eigenlijk niet zo vaak een korenmolen bezoeken vroeg ik Marius of hij les wilde
geven op "zijn eigen" molen: de Windlust in Overschild. Marius is een boeiend verteller en
hij maakt er een sport van om altijd een paar extra dingen te bedenken om je ook theoretisch bij te
spijkeren, ik keek verheugd uit naar de les. Bij aankomst stond de deur al uitnodigend open.
Ik maakte, voor ik naar binnen ging, eerst een paar foto's van de stelling. Ik zie niet
zo vaak een stelling: de Groninger poldermolens hebben immers niet zo'n fertuut.
Overigens kwam dat vroeger wel voor in het Groningse: er zijn minstens 4 poldermolens
met stelling geweest, alles verdwenen. Op het vorige plaatje kun je de constructie goed zien: de
schoren, met de typisch Groninger kraaiepoten, die de buitensluiting
ondersteunen. Op die buitensluiting rusten de liggers, waarop de stellingdelen (de planken
van de stellingvloer) liggen. Daarop zie je de balie: de mantjes (opstaande balkjes van de
balie) waarbovenop rondom de molen de dekkers liggen. Aan de uiteinden van de liggers zie
je de mooie rode duveljagers, een functionele versiering, die helpt bij het afwateren van
de kopse kanten van het hout. Ik schoot ook een plaatje waarop je de binnensluiting,
liggers en stellingdelen kunt bewonderen, zie de afbeelding rechts.
Er zijn een aantal manieren om de schoren van een stelling te funderen: bij sommige molens
rusten de schoren op een rond de molen aangebrachte balk, de ondersluiting. Bij de molen
in Overschild wordt gebruik gemaakt van vinken, een soort muurankers, waarin de schoren rusten,
zie de afbeelding.
Ondertussen waren ook Remy, Gerrit en Alie aangekomen en kon de les een aanvang nemen.
Wij beklommen eerst de trap naar de eerste zolder. Mij viel gelijk op dat er, sinds
de laatste keer dat we hier waren, de nodige voorzieningen in het kader van de ARBO
wet aangebracht waren. Zo waren de trapgaten voorzien van balustrades en
alle trappen hadden keurige leuningen gekregen. Ook waren in de kap en op de
steenzolder schuifluiken aangebracht, die je als molenaar in principe achter je
dicht moet schuiven om te voorkomen dat je per ongeluk het trapgat instapt en
een smak naar beneden maakt. Het takrad was afgeschermd middels 2 planken, wat
overigens ons niet erg effectief voorkwam. Ook Marius had hier zo zijn bedenkingen
bij: bij een draaiende molen heeft hier niemand iets te zoeken, die planken
horen daar dus eigenlijk helemaal niet. Nou ja, over de baten kun je dus
discussieren, maar het schaadt in ieder geval niet.
Het opzeilen van deze molen is natuurlijk een makkie: het is een echte
"plankjesmeulen" - een zelfzwichter dus. We haalden de stutten
uit het bovenwiel en trokken de kampal er uit. Die kun je op deze
molen niet van beneden bedienen: op een gording is een kievit
aangebracht waaromheen het touw is bevestigd. De zwichtslee is hier
ook geborgd middels wiggen, die moesten er ook uit en uiteraard
is er het "lekenketje", in dit geval een touw.
Toen al die veiligheidsvoorzieningen waren verwijderd kon er gekrooien
worden. De oplettende lezer merke op dat ik vanaf verleden week niet
langer spreek over "kruien", maar over krooien, verleden
tijd krooide. En als ik wil zeggen dat ik verleden week de molen
op de wind heb gezet zeg ik dat ik verleden week heb gekrooien.
Ik had altijd associaties met zoutvaatjes en peperbussen als ik zei
dat ik de molen had gekruit, vandaar...
De Windlust heeft een mooie, eenvoudige kruilier: een wiel met
spaken, de as steekt door een koker die door de staartbalk
is aangebracht en kan daar los in heen en weer schuiven. Om die as (de
munnik) draait een dunne staalkabel. Die kabel slijt overigens
wel langs de staartbalk en daarom zijn er twee hoekijzers aangebracht,
die voorkomen dat de draad zich in de staart vreet. Het krooien ging
goed: we zetten de molen wat krimpend op de wind. We hadden krimpend
gekrooien, de kruidraad vervulde dus tevens de rol van bezetketting. Toch wilde
Marius ook graag een bezetketting aan de andere kant van de staart, niet om
het weglopen van de molen te voorkomen, maar omdat deze molen neigt tot
raggen. We deden uiteraard braaf wat Marius ons zegde en legden ook nog blokken
onder de staart. Dan de lichtte Alie de vang - net zoals op
de GP is dit een vang met duim - en vervolgens trokken we de klepjes
van de zelfzwichting dicht: aan de rondgaande ketting trekken, wat
ervoor zorgt dat de zwichtboom naar beneden wordt getrokken,
die op zijn beurt de zwichtslee doet verschuiven, waardoor de
zwichtstang door de bovenas naar buiten schuift, de spin schuift dus
ook naar buiten, die beweging wordt via de knietjes overgebracht op de
trekstang, die de treklat aantrekt en daardoor gaan de klepjes dus
dicht. Nog een bus met gewichten aan de ketting hangen, en dan
wachten tot de molen gaat draaien. Maar helaas, de wind was niet
sterk genoeg en het gevlucht bleef vooralsnog staan. Dan eerst
maar een kop koffie.
Marius liet ons tijdens het koffiedrinken een bord zien, wat me bekend
voorkwam: precies zo'n bord heb ik op het hek van de GP hangen. In de jaren
zeventig werden deze bruine borden door de ANWB gemaakt en bij toeristische
attracties opgehangen. Ze gaven informatie over een bezienswaardigheid. Maar
het bord wat bij de Windlust hoorde is nooit opgehangen. Waarom niet? Welnu,
er stonden een paar storende fouten in de tekst. Klik maar eens op het plaatje
en probeer uit te vinden welke het zijn. Ik geef de lezers hier dezelfde hints
die wij ook kregen van Marius: het gaat om 1 taalfout en 2 molinarische onjuistheden.
Volgende week geef ik de uitslag.
Marius had verder nog het weeroverzicht uit het Dagblad van het Noorden
geknipt en toetste onze kennis rond het weer. We kregen het over de
windrichtingen rond lage- en hogedrukgebieden: de winden draaien
linksom om een lagedrukgebied en rechtsom rondom een hogedrukgebied. Er ontspon
zich vervolgens een discussie: Gerrit en Remy wisten zeker dat de wind ook bij
een hogedrukgebied van buiten naar binnen bewoog, Marius en ik waren de mening
toegedaan dat dat niet kon kloppen en dat de wind (in ieder geval aan het
aardoppervlak) bij een hogedrukgebied van binnen naar buiten gericht was. Met het
nodige armgezwaai en vaart en verve verdedigden beide zijden hun stelling, maar we
kwamen er niet uit.
We maakten nog kort studie van de maalstoel en bekeken de onderdelen van het lichtwerk.
Marius legde uit dat hij van de molenaars die lokaal de molens draaiden heel andere
onderdelennamen had gehoord voor het lichtwerk dan in het Gildeboek vermeld staan,
ook hier weer waarschijnlijk een kwestie van streekgebonden namen. Ondertussen
was de wind aangetrokken en konden wij de steen goed horen lopen. Echt genoeg om
te luien was het niet, laat staan om te malen. Maar afschieten, dat wilden we toch
graag nog eens oefenen. En dus lieten we bij toerbeurt een zak meel naar beneden
glijden. Gek genoeg speelt hier dat je, als je handen warm worden door de wrijving,
je juist harder zou moeten knijpen: dan gaat het afschieten langzamer en
wordt de wrijving minder.
We vingen tenslotten de molen en krooiden hem het zuidwesten, eendachtig de regel
dat je de molen wegzet op een windrichting met een "W" in de naam. Dan
borgen we de oude jongen weer op en togen opgewekt huiswaarts. Dank, Marius!
|
Naschrift |
Zaterdagavond komen mijn vrouw en ik terug van een visite. Onze oppas verteld
ons dat er een meneer gebeld had die een boodschap achter had gelaten:
"Marius en Henk hadden gelijk!" Het blijkt Marius te zijn. Later,
zondagmiddag, terwijl ik juist deze aflevering van het Maalboek bijwerk, komt
hij zelfs nog even langs om de boeken te tonen waar hij het in op heeft gezocht.
We zitten in het mooiste voorjaarsweer buiten op mijn terras thee te drinken
en Marius toont het me: inderdaad, hogedrukgebieden kennen rechtsom naar buiten
wijkende winden, lagedrukgebieden kennen linksom naar binnen wijkende winden.
|
|