Griepgolf in Nederland - het is nu officieel, stond in de krant, deze week. Ja, dat dankt je de koekkoek,
daar was ik helaas ook zonder deze formele bevestiging al achter gekomen. Woensdag jongstleden werd ik
in de loop van de dag steeds koortsiger en kwam een fraaie hoofdpijn op, woensdagavond nog net thuis
kunnen komen en vervolgens in mijn standaard "ik ben ziek" ritueel gevallen: in bed en slapen, slapen,
slapen. Ik werd pas donderdagmiddag om een uur of half vier weer wakker en nog steeds niet in een
bijzonder goede staat: inademen deed nogal pijn, maar anderzijds geeft niet ademen ook niet het
gewenste resultaat, afijn, een duivels dilemma dus. Griep, duidelijk. En net nou we donderdagavond bij
Lex de zeilen zouden repareren, een avond waar ik echt naar had uitgezien. Dat kon voor mij dus niet doorgaan,
al heb ik met mijn koortshoofd nog even met de gedachte gespeeld, maar het vlees bleek te zwak.
Zaterdagmorgen ging het in zoverre al weer redelijk dat ik toch besloot de les te volgen. We hebben al
zo weinig praktijkdagen meer tot ons proefexamen, om er nou ook nog een te moeten missen...
Mijn vrouw constateerde kopschuddend dat ze me die onzin toch niet uit de kop zou kunnen praten, "je
moet het zelf maar weten, maar pak je in ieder geval goed in". Natuurlijk. Nog wat wankelend en met
een extra dikke sjaal om de kop toog ik GP-waarts. Die staat gelukkig maar 20 meter van mijn bed verwijderd,
een geruststellende gedachte voor een influenzalijder-met-molentik. Op de oprit naar de molen stond het
autootje van Gerrit, waarin de silhouetten zichtbaar waren van de trotse eigenaar en zijn bijrijder. Het
bleek Remy te zijn. Druk gesticulerend waren ze gebogen over, zo te zien, een of ander papier. Ik zag Gerrit
een mooie boog rechtsom in de lucht tekenen met de wijsvinger van zijn rechterhand, Remy vulde aan met een
mooie linksombeweging in de lucht. Waar zou dat nou over gaan? Toch maar eens kijken.. nieuwsgierig, de
hand boven de ogen tegen het invallende licht, loerde ik door het bijrijdersraampje. Aha, ze zaten over
de krant gebogen, zo te zien het weerbericht. Het duurde zelfs even voor ze me door hadden, maar dan
zoefde het raampje open: "Moi, mulder, doe hier ook?" Jazeker. Een waar ging het nou over dan?
Nou, over de luchtbewegingen rond een hoge- en lagedrukgebied. En hoe heet het ook weer, vroeg Gerrit
zich af, als een warme- en koude luchtstroming op elkaar botsen? Occlusiefront, wist ik - ik ben
me immers ook wat aan het voorbereiden op de gastles die we volgende week bij Ida op de Goliath zullen
hebben. "Joa man, is ook zo".
Daar kwam Lammert ook aanlopen. "Hee, Lammert, doe hier?" riep ik verbaasd uit.
Ja, kijk, het zat zo: Gerda kon een lang weekend weg en wilde dat ook wel graag en of Lammert het dan
over wilde nemen. Maar natuurlijk, had Lammert gezegd en zo gezegd, zo gedaan. Peter arriveerde even
later ook en zo was ons team voor die morgen compleet.
Bij binnenkomst kregen we een wat onaangename verrassing: ons fraai vlakgestreken zandbed, waar
Gerrit en Gerda al een heel eind op gevorderd waren met het leggen van het steenvloertje aan
de zuidkant, bleek omgewoeld te zijn. "Rötten" wist Lammert. Er waren al
vaker ratten in de molen geweest, vertelde hij. Je kon duidelijk de strepen in het zand zien waar de rat
zijn staart had laten slepen en er lag ook een pluk veren en haar, mogelijk van een prooi? Sja, zo'n
molen is droog en relatief warm, geef het beest eens ongelijk. Toch is het voor ons molenaars niet prettig,
zo'n knager in je molen. Lammert vertelde dat ze in dit soort gevallen de Gemeente waarschuwen, die
dan een ongediertenbestrijder sturen. Een rattenvanger, zeg maar, maar dan zonder fluit. Voor een vader
van 3 kinderen is dat ook een wel zo prettige gedachte...
Het bleek dat het die donderdagavond een hele leuke en gezellige avond was geweest. "we
hebben het voortdurend over jou gehad" grinnikte Remy, "dat kon nou eens, nou jij
er niet bijzat." Mja.. rub it in. De zeilen waren helemaal weer in orde, al was door
voortschrijdend inzicht wel duidelijk dat sommige dingen mogelijk toch later weer anders
zouden moeten, zoals de bevestiging van de zwichtlijnen aan de bokkepoten. De grommers - die
naderhand niet grommers, maar leuven bleken te heten - waren op alle zeilen vervangen onder het
motto "nou we ze toch beneden hebben". Dat leidde wel tot de nodige vragen, die ook
deze morgen nog doorwerkten: hoe maak je nou zo'n oog? Dat splitsen lijkt wel eenvoudig, maar is
het toch weer niet. Kon Lammert niet nog even voordoen hoe het moest? Welja, waarom niet, en dus
kregen wij nogmaals uitleg-met-praktijk over het maken van een splits.
Als voormalig vrijwillig brandweerman heeft Gerrit een voorsprong: hij is al heel handig is het
maken van splitsen en ogen. Ook hij deed nog een aantal malen voor hoe het nou precies moet,
en liet onder meer zien hoe je een dun stuk touw in een dik stuk touw vast kunt krijgen, met
twee keurige borgingen (bezettinkjes). Dat touwsplitsen is wel geen examenkost, maar het is toch
wel verdraaid handig als je er een beetje mee overweg kunt. En je maakt er ook ijzersterke
lussen mee: je koopt nooit weer een sleepkabel als je ontdekt dat je voor veel minder geld
een veel sterkere kabel kunt maken door een stuk (nylon-)kabel te kopen en er zelf 2 ogen
aan te splitsen. "Kist ter wel n eulifant aan opknuppen" volgens Lammert. Bij
gebrek aan een eulifant konden we het niet uitproberen, maar het zal ongetwijfeld zo zijn.
Waar ik zelf wel nieuwsgierig naar ben is of de lijken er nu goed aanzitten. Ze zitten natuurlijk
prima vast, daar bestaat geen twijfel aan, maar de crux is dat die dingen er meestal met de
hand aangenaaid worden en niet met een machine, zoals Lex dat heeft gedaan. De reden is dat
het zeil gespannen moet zijn als je de lijken er aan vastnaait en de meeste naaimachines kunnen
daar nou juist niet zo goed mee overweg (bron: Den Besten). Nou kan het best zo zijn dat de
huidige naaimachines dat wel goed kunnen, het werk van Den Besten is alweer meer dan 35 jaar oud.
Of dat Lex - en dat is meer waarschijnlijk - gewoon een goed vakman is die dat dan toch voor
elkaar krijgt. Ik ben benieuwd.
De door Lex aangeleverde tasjes met Een Heel Behoorlijk aantal Onderdelen ten behoeve
van de zeilmakerij er in bleken niet alleen een lust voor het oog: ze werden gelijk benut
ook, met name het fijne wasdraad, waarmee je van die mooie, strakke bezettinkjes kunt
maken. Naast wasdraad troffen wij ook een hele set naalden aan, een hulpstukje om touwtieren
los te kunnen werken en een duimpje: een soort kleine leren handschoen met een metalen
drukvlakje er op, waarmee je ook door wat dikker zeildoek nog een naald kunt drukken. Een functioneel
en mooi geheel.
Op zich kwam het me prima uit dat we eerst een uurtje in de molen bleven, bij een warme kop
koffie, echt helemaal jofel voelde ik me nog niet. Maar dan besloten we toch naar buiten te
gaan, om eens te zien of we de molen nog in beweging konden krijgen. Er moest eerst een stuk
gekruit worden. Gelukkig hadden de medeleerlingen ook wel door dat mijn inzet nog niet
helemaal was zoals je zou willen en dus werd ik nogal uit de wind gehouden bij het kruien,
waarvoor ik stiekum best dankbaar was. De GP kruit wel licht, de laatste tijd, maar het is
nog steeds een stevige inspanning, zeker voor een grieperige molenaar. Nou hadden we de nieuwe
zeilen er voor kunnen leggen, maar de hekkens waren glad, het was guur weer en niemand had
veel zin om met kouwe, stijve vingers op een glad hekwerk even kouwe, stijve zeilen voor te
leggen. Dus dan toch dat ene ouwe zeiltje er maar weer voorgelegd - op de verkeerde roed ook
nog, weet u nog - en dan de vang los. Dat ging prima: 60 endjes hadden we zo. Mooi, nu het vangen
oefenen. Dat ging, zoals gewoonlijk, heel goed. Waar vroeger het gevlucht nog wel eens wat
dronken tot stilstand wilde komen kwam het nu, soepel afnemend in snelheid tot rukvrije
stilstand. Wij knorden tevreden.
Lammert wist tenslotte nog te melden dat de molenmaker inmiddels begonnen was aan de lange spruit
van de Groote Polder: het gaat mogelijk zelfs nog voor de molendag (14 mei) lukken om die te
vervangen. Meer goed nieuws: een kleine meevaller heeft er toe geleid dat we een bedrag vrij
hebben om te investeren in materiaal om de door ons zozeer gewenste circuitbemaling voor elkaar
te krijgen. Grieto is er, zo vertelde Lammert, nu druk mee bezig. Wel, het onderhout in het
molengat van de Groote Polder heb ik al weg laten halen, we zijn er dus helemaal klaar voor,
ik hoop echt dat het dit jaar nog lukt om het allemaal voor elkaar te krijgen. Wat zou het
mooi zijn als ik mijn molenaarschap zou mogen beginnen op een maalvaardige Groote Polder.
Helemaal tot het eind ben ik niet gebleven: dat was toch nog wel wat veel gevraagd, vond
mijn lichaam. Maar ik was toch blij dat ik gegaan was: de afleiding, het gevoel onder
vrienden te zijn die samen een gemeenschappelijk doel nastreven - dat is voor de
gezondheid misschien nog wel het beste elixer.
Deze week volgt het nodige stampwerk om de windroos goed in het hoofd te krijgen. Je kunt
er duvel op zeggen dat Ida daar volgende week uitgebreid naar gaat vragen..
|