Verleden week hadden we geen les: onze instructrice was op een bijeenkomst van de diverse
Groninger molenorganisaties. Deze gaan in 2005 op in een nieuwe rechtspersoon. Zelf was ik,
als lid van het Gilde van Vrijwillige Molenaars, ook genodigd en dus ben ik verleden week
naar de Geertsemaheerd in Slochteren gegaan. Dat kon ik op het fietsje af: het is zo ongeveer
aan het eind van de dijk. De Geertsemaheerd is nou typisch een voorbeeld van iets waar je,
als het in een andere plaats stond, een reis voor zou willen maken, maar omdat het in je
eigen dorp staat kom je er nooit. Nu dus wel en het beviel me goed. De Geertsemaheerd is een
oude boerenplaats, geheel in oude stijl hersteld en nu ook in gebruik als logement en
vergaderlocatie. Een aanrader, meen ik.
Afijn, een significant deel van de Groninger molenaars was aanwezig en de sfeer was
positief. Dat we samen verder moeten vindt eigenlijk iedereen wel, al herinnerde een
oudere molenaar ons er aan dat we al vaker samen op weg waren gegaan. Hij vergeleek
met een kruiwagen vol kikkers: alle kikkers zitten aan het begin van de rit nog
in de kruiwagen, maar als je begint te rijden wippen de kikkers er een voor een uit.
Die fraaie beeldspraak werkte op ieders lachspieren, maar de serieuze ondertoon
ontging niemand. Zo moet het niet weer, daar was ieder het ook over eens. Alle kikkers
moeten deze keer samen in de krooi blijven zitten.
Er waren ook nog workshops, ik zat bij de workshop "opleidingen". De lezer
weet mogelijk van mij al dat ik meen dat er een veel te hoge drempel ligt voor de
vrijwillige-molenaar-in-spe: een opleiding van 2 jaren, een stevige hap theorie,
een proefexamen, dan het examen.. ga er maar aan staan. Ik doe mijn opleiding met
veel plezier, daar niet van, maar als je ook nog een drukke baan hebt die vaak ook
's avonds tijd van je vraagt, een vrouw en jonge kinderen, daarnaast nog andere
hobbies en een sociaal leven, dan wordt het moeilijk. Het is maar goed dat Marga, mijn
vrouw, zoveel begrip toont en er een dik jaar mee wil leven dat haar kerel niet alleen in
de week vrijwel nooit beschikbaar is maar ook nog elke zaterdagmorgen bij een molen
staat om zijn mulderspapiertje te halen. Niet iedereen heeft dat geluk. Kort en goed: die
drempel kan wat mij betreft wel wat lager. Daarbij moet de lezer zich realiseren dat ik
niet pleit voor minder praktijk. Ik pleit er ook niet voor dat we maar wat aanrommelen:
het gaat om duur erfgoed waar we goed mee om moeten blijven gaan. Maar ik pleit wel voor
minder breedte. Wat moet, zo vraag ik me altijd af, een poldermulder met kennis van
korenmolens, of een Groninger molenaar met kennis van beltmolens? Waarom moet een korenmulder
ook olie kunnen slaan of gort kunnen pellen?
Mogelijk komt het ook omdat ik molens niet als hobby heb. Ik ben in 1994 achter
deze molen gaan wonen en zag met lede ogen dat de molen heel veel stilstond. Als iets je niet
zint dan kun je er wel over klagen, maar dan moet je ook de consequentie trekken en er iets
voor willen doen, meen ik. Vandaar dus mijn betrokkenheid: ik zie het als een stukje werk,
een daad die je (met plezier, daar niet van) doet voor de gemeenschap waar je deel van
uit maakt. Zoiets als het halen van oud papier voor school, of het blussen van brand
als lid van de vrijwillige brandweer. Het is voor mij dus juist geen hobby,
het is (leuk) werk. Ik zal mezelf dan later ook liever "onbezoldigd molenaar"
noemen. "Vrijwillig" molenaar klinkt in mijn oren ook wat raar: zijn er ook onvrijwillige
molenaars, vraag ik me dan af..?
Er is een lichting molenaars die het juist goed vindt dat mensen schrikken van de
zwaarte van de opleiding: zij redeneren dat je niets op molens te zoeken hebt als je niet
zoveel mogelijk tijd in molens wilt steken. Je scheidt zo mooi het kaf van het koren,
redeneren zij. Ik zie de positieve kant van zo'n benadering ook wel:
je krijgt zo hele goede, enthousiaste en breed inzetbare molenaars. Maar de praktijk wijst uit
dat er te weinig mensen zijn die dit diepe enthousiasme op kunnen brengen: er is al jaren een
structureel tekort aan molenaars, terwijl de eisen maar steeds verder aangescherpt worden:
kennis van de ARBO-wet, milieu-eisen, biotoopkennis en wat dies meer zij. Ik maak me sterk
voor een modulair systeem: opleidingen voor molengastheren (die rondleidingen en lezingen
organiseren en bijvoorbeeld bij molendagen de molenaar assisteren ), een opleiding voor
poldermolenaar, een opleiding voor olieslager etc. - zodat je inderdaad een gediplomeerd
poldermolenaar kunt zijn, of een korenmolenaar.
Terecht wees Jaap-Jan Sterenberg er op dat je er met het laagdrempelig maken van de opleidingen
nog niet bent: de moleneigenaren moeten ook anders gaan acteren. Zij accepteren enerzijds
noodgedwongen soms dat er ongediplomeerde molenaars op een molen werken, anderzijds laten zij
soms toe dat er meerdere molens door slechts 1 gediplomeerd molenaar gedraaid worden, die
natuurlijk maar op 1 molen tegelijk kan zijn. Je moet dus aan twee kanten werken: de
opleiding zou laagdrempeliger en korter kunnen, de moleneigenaren zouden de dan in grotere
getale beschikbaar komende molenaars ook daadwerkelijk regelmatig in moeten zetten.
Er volgt te zijner tijd nog een verslag, waarvan ik een samenvatting op deze site
zal plaatsen.
Ondertussen hadden we vandaag ook nog les. Helaas, vrijwel geen wind en het beetje
wat er stond kwam ook nog net uit de voor de Groote Polder meest ongunstige hoek:
het noordwesten. Dat is juist waar een paar enorme bomen effectief alle wind tegenhouden.
Het zijn prachtige bomen, daar niet van, maar op een dag als vandaag zou je het
liefst zien dat ze opklapbaar waren. Nou ja, gelukkig komt de wind meestal uit de
voor ons wel vrije westelijke richtingen.
Nu we dus niet veel konden doen hebben we de boel maar weer eens schoongemaakt:
zolders geveegd, vogelpoep gekrabt. Verbazingwekkend hoeveel van dat spul er uit
die kleine vogeltjes komt. Gerrit heeft vandaag de slinger herplaatst en is verder
gegaan met het maken van borgingen op de planken van het hemeltje. Ook hebben we
een tijdje met de vijzel gespeeld: die kun je met de hand rondtrekken en wij
merkten nu toch duidelijk dat het bonken in de vijzel zelf zit. Toch een beetje
kromgetrokken, denken we nu. We hebben hem vandaag met de bolle kant naar boven
gezet, wie weet trekt het nog weer recht.
Een probleem waar we nog geen oplossing voor hebben is onze vlag. Tijdens de
Monumentendag had Lammert de vlag uitgestoken. Onze vlaggemast heeft een
wat onhandig systeem: een touw waarvan je het ene eind bovenaan de vlag maakt,
het andere eind onderaan de vlag en dan het touw rondtrekken tot de vlag boven
hangt. Maar laat nou verdorie die vlag vast blijven zitten bovenin en het onderste
touw losschieten.. hoe krijg je dat ding nou weer beneden? We hebben van alles
bedacht, maar nog geen oplossing gevonden. En dus wappert er op de Groote
Polder momenteel een hoogst merkwaardige vlag. Als u een oplossing weet, mag
u het zeggen.
|
Update: en wie belt me zojuist (zaterdagavond, even
na achten) op? Lex van der Gaag, een cursist uit de andere lesgroep, met de
verheugende mededeling dat de vlag gestreken is. Hoe hadden ze dat nou
gedaan: Lex had de beugel van de vlaggestok losgeschroefd en de vlaggestok
laten zakken tot hij bij de katrol kon en de vlag kon losmaken. De kikkers
die er op zaten zijn daarbij wel gesneuveld, maar daar krijgen we binnenkort
een nieuwe (gesmede) voor terug. En uiteraard gaan we het nu gelijk ook goed
doen, met een rondgaand touw met daaraan twee haken waar de vlag aan kan.
Goed werk, Lex! |
Omdat we volgende week excursie hebben en we allerhande typen gevluchten
gaan bekijken hebben we vandaag ook alvast wat theorie hieromtrent behandeld:
Van Bussel, fokwieken, allerhande soorten neuzen, remkleppen. En na al dat
schoonmaken en theoretiseren dan toch ook nog even een zeiltje voorgelegd:
een lange halve. De molen vervolgens met opzet compleet fout weggezet: met de
kruikabel aan de verkeerde kant, de bezetketting dus ook - we wilden eens kijken
of de tweede ploeg dat door zou hebben. Ik was er vanmiddag ook nog even en
jazeker: ze hadden het door. Goed zo!
|