Na een drukke week kon ik wat "oetpoesten" op de molen. Gerrit en Remy
waren er ook, later kwam ook Lammert nog even langs.
De molen stond al vrij aardig op de wind, maar moest een klein stukje ruimend om. Meestal gaan Gerrit of
Remy de kap in en blijf ik onder helpen krooien en opzeilen, deze keer wilde ik de zaak eens
omdraaien en beklom dus de trappen van de GP. Boven aangekomen maakte ik het "lekenketje"
los, keek nog eens vergenoegd naar de gerepareerde vangbalk, controleerde de beet van de kammen
en loerde naar het penlager. Mm, dat dacht ik al: daar kan wel een likje reuzel bij.
Met de reuzelemmer gewapend kroop ik langs het bovenwiel naar voren en haalde een stormluik
uit. Fiat lux! - en sja, het vetkistje bovenop de bovenas bleek schandelijk leeg te zijn.
Je kunt vet met een spateltje of een lepeltje smeren, maar ik heb geen hekel aan "zwienevet"
en greep fluks in de emmer: klauw na klauw vulde ik het vetkistje. Halslager gecontroleerd,
zag er goed uit, een gelijkmatige film vet op de bovenas, geen scheuren of barsten in de
steen. Dan stormluik er weer in en terug naar achteren: kampal lostrekken en de stut uit
het bovenwiel.
De kruiring kon, zo had ik al geconstateerd, ook wel een likje gebruiken en dus veegde ik
langs de binnen- en bovenkanten van de kruiring een verse laag vet. "Leefst nog,
doarboven?" brulde Gerrit van beneden "Kinwe krooien?" - ja, jongens, doe
maar. Het ratelen van de kruilier, en met een schok kwam de kap in beweging.
Naar beneden dan maar. Gerrit, wiens elleboog al weer een stuk beter was, maar nog niet
optimaal, gebaarde dat we onze gang maar moesten gaan met het opzeilen - hij stond toch
even met Lammert en Gerda te bomen. Remy en ik zeilden dus op. Onder het opzeilen
stelde Gerda me, als voorbereiding op het examen, alweer 1001 vragen: de onderdelen van
het gevlucht, welke wieksystemen ik kende.. en ondertussen rende ik het end in,
smeet litsen achter kikkers alsof het niets was en gaf licht hijgend antwoord. Nou
ben ik - kuch - nog wel eens wat breed van stof en heel vaak valt het voor Gerda
niet mee om van mij het goede antwoord te krijgen. Soms wordt het hilarisch, getuige
de volgende dialoog die zich op een gegeven moment ontspon:
Gerda: Vertel eens hoe zelfzwichting werkt?
Henk: Het gevlucht heeft dan horizontale klepjes. De wind blaast tegen die klepjes en die gaan dan open.
Gerda: Waarom gaan die klepjes open
Henk: Heu.. nou, omdat de wind er tegenaan blaast..
Gerda: Nee, ja, ik bedoel: waarom gaan ze niet dicht?
Henk: Nou, ze gaan wel dicht hoor: er hangt een tegengewicht aan de achterkant en..
Gerda: Ho maar, nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel: waarom gaan ze niet dicht?
Henk: Nou, nee, ze gaan wel dicht, door dat tegengewicht!
Gerda: Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel: waarom gaan ze niet dicht?
Henk: Ja, eh.. maar.. nou, de wind blaast ze open, toch?
Gerda: Nee, nee, nee. Heel gewoon: wat houdt die klepjes open?
Henk: (radeloos) De wind, de wind, dat zeg ik toch!
Gerda: Ja, maar hoe kan dat dan?
Henk: (op Nijntjestoon) Nou, kijk: de wind blaast, voor tegen het gevlucht. De klepjes worden door
het tegengewicht wat achter aan de ketting hangt via de slee en de spin en de treklat
dichtgedrukt, de wind blaast, alstie hard genoeg blaast da...
Gerda: Ja, je vertelt weer eens veel te veel! Nee, jong, hou het nou simpel: hoe kan het dan
dat die klepjes niet dicht gaan?
Henk: (radelozer) Heu, nou, heu, omdat de wind er tegenaan blaast, dat zeg ik toch!
Gerda: Ja, maar WAAROM?
Henk: (klein) Nou, omdat het waait...?
Gerda: (radeloos) Waarom gaan de klepjes open?
Henk (reddeloos) Aaaaaargh!
Gerda: (klein) .. omdat de asjes van de klepjes..
Henk >(ziet het licht) Hooooooooooooojaaaaah! DAT bedoel je! Omdat die op 2/3e zitten!
Je moet er maar net op het goede moment opkomen..
De molen ging met vier vollen, uit het werk, redelijk rond. De wind was nog niet sterk,
maar 40-50 endjes haalden we wel. We gingen koffie drinken. Tijdens het koffie drinken
deelde Gerda uittreksels uit en nam nog eens de examenstof met ons door. Uiteraard kaartten
we ook nog wat na over de excursie, waarvan het on-line verslag naar ik hoop binnenkort
af kan worden geschreven en we hadden het uitgebreid over de voorstellen die door Het
Gilde van Vrijwillige Molenaars zijn gedaan om tot een andere lesopzet te komen.
3 oktober is er vergadering, ik zal er zeker bij zijn.
Tegen de middag trok de wind aan en ruimde wat. We kregen last van zeilslag. Daarom zeilden
we af, met de bedoeling de molen op te bergen. Maar we stonden daar zo buiten de GP
zo genoegelijk te praten - ik stelde voor de vang te lossen, zodat de GP nog wat extra
gymnastiek kon krijgen. En zo deden we dan ook, tot we om half 1 uiteindelijk vingen
en de boel opborgen.
Omdat er eigenlijk niets nieuws te fotograferen was geweest en ik het ook weer
wat kaal vindt om helemaal geen plaatjes bij mijn pagina te hebben schoot
ik de molen nog weer eens in om een oud plan van me te realiseren. Op de eerste
zolder hangt namelijk een fraaie oude schoolplaat van de bedrijvingheid rond
een korenmolen, ik meen van Jetses: als u op het duimnageltje klikt krijgt
u hem te zien. Hmmm. mogelijk wel een leuke plaat om eens in mijn Anti-Dinges-Kwisjes
op te nemen: je ziet onder meer het takrad, de donsbalk, het steenrondsel, de schuddebak,
de kaar, het kropgat, de ligger, de loper, de luiluiken.. en wat is die pommademan
daar aan het doen met die molensteen? Billen! Overigens namen ze het zo te zien
niet zo nauw met de ARBO in vroeger tijden: geen trapleuning, kinderen overal in
de draaiende molen - met name dat kereltje met zijn handen zo ongeveer in
het rondsel.. brrr..
|