Een leuke les, waarin veel te lachen viel, maar waarin ook veel te leren viel. We behandelden deze week
de standaardmolen, een molentype wat een deel van de GP cursisten ook al eens in het echt had gezien:
Wissink's Möl, die we bezochten tijdens onze excursies.
Maar voor we aan de eigenlijke les toekwamen waren we eerst nog heel druk met uitvogelen hoe en
waar en wanneer we, op welk moment en op welke molen of in welk leslokaal zouden moeten zitten.
Ons lesschema moest worden aangepast aan de datum waarop een deel van onze cursisten het
proefexamen gaat doen: 4 juni. En omdat we waar het om theorie gaat met 3 verschillende
groepen werken, is dat nog tamelijk complex. Drie groepen? Jazeker: de Groote Poldermolenaars,
ingedeeld in Groep I en Groep II en als derder groep de Oost-Groninger molenaars.
De mensen van groep I, die per 4 juni proefexamen gaan doen moeten nog naar een Gortmolen
(De Ceres), een standaardmolen
(die van Bourtange) en naar de Schaanse zans, waar
een paltrok en een oliemolen gaat worden bezocht. De anderen moeten uiteraard ook ingeplanned worden
en tussendoor doen de Oost-Groningers dan nog aan excursie waar ook mensen uit de andere groepen
aan mee kunnen doen. Ondanks Gerda's moedige poging wat helderheid te scheppen hoorden we wel een
half uur lang alleen maar kreten als "Moar hou zit het din op drei meert, jonges?", "Ho
even hoor, nou zie ik hier dat we op 12 maart de Ceres bezoeken, maar de Bourtanger molen staat
hier ook", "Hee, hee, moar din goan we dus nait noar de weercursus van Ida?" en "Joa,
moar.. woar binnen WIE din as zai op DOAR zitten?". Afijn, op een gegeven moment zijn
we er maar over opgehouden: er moest ook nog les worden gegeven, nietwaar.. Ik heb het volgens mij
correcte rooster op deze site opgenomen, zie op de hoofdpagina onder "[Lesrooster]".
Ik kijk met belangstelling naar het proefexamen uit. Examenvrees heb ik gelukkig niet: voor mijn
werk moet ik regelmatig examens afleggen, ik heb er dus de nodige ervaring mee. Hoewel ik altijd
wel een zekere spanning voel werkt die bij mij eerder als een stimulans, niet als verlammer,
zoals je bij sommige mensen nog wel eens ziet. Het wordt nog wel stevig buffelen op de
theorie, maar daar zijn we ook vandaag al druk mee bezig geweest.
De standaardmolen dus. De diverse onderdelen kwamen aan de orde: de voet, met de stiepen,
zonneblokken, kruisplaten en steekbanden, de zetel. We leerden dat de molen in zijn geheel
door de vier stiepen wordt gedragen, dus: dat de stander niet op de kruisplaten rust, maar
er een stuk boven hoort te zweven. Dan de hoofdopbouw van de kast: de steenbalk, waar de
hele boel op draait, de burriebalken, die aan de onderkant zijn voorzien van slekken
die op de zetel draaien - een beetje zoals voeghouten op onze poldermolens. We leerden
wat kalven zijn: twee korte balken die tussen de burriebalken zitten en die het gat
omlijsten waar de standerd doorheen komen. We leerden de steenlijsten kennen, die op de
steenbalk rusten en de hele constructie dragen. De steenbalk is, zo hoorden we ook, wat uit
het midden geplaatst, om het gewicht van het gevlucht te compenseren. We vernamen dat een
standaardmolen ook nog wel eens op veldkeien ligt. En dat er in België nog heel veel
van deze molens zijn, waar vaak de meest uitbundige uitbouwsels aan zitten, alles rustend
op steenbalk en burriebalken.. en dat moet je dan allemaal meekruien.
En we leerden het antwoord op een vraag die je op het examen vaak hoort: als een
standaardmolen moeilijk kruit, waar ligt dat dan aan? Antwoord: de steenlijsten kunnen
verzakken, waardoor de hele molen zwaar op de zetel gaat liggen. Oplossing: de molen
opkrikken (optempelen zegt de molenaar, ik lees ook wel eens 'opstempelen') en dan een brasem
(een extra steunbalk) onder de steenbalk aanbrengen, of deze, als hij er eerder al eens onder
zat, wat dikker maken. Je zou ook de slekken - de platen die tussen de zetel en de
lange burriebalken zitten - wat dunner kunnen maken, ik denk dat dat eenvoudiger en
goedkoper is dan optempelen, maar het verzwakt de constructie natuurlijk wel een
beetje.
Nog een aardige vraag: De Groote Poldermolen neigt naar ruimend kruien, zie het
lesverslag van 2 weken geleden om te lezen waarom. Dat is bij een standaardmolen
niet zo - hoe komt dat? Wel: omdat het hele gaande werk van een standaardmolen in
de kast zelf zit, er is dus geen kap die ten opzichte van het molenhuis kan draaien.
De aanwezige molenaars, waaronder ook de molenaar van de Bourtanger standaardmolen,
Hilwerd Bossen - zie de foto >> rechts - vroegen ook nog hoe je dan binnen
in de kast toch kon zien of de molen nog wel goed op de wind stond. Ha, dat wist ik nog
omdat Lammert het eens bij de Groote Polder had verteld: fluitgaten. Gaten in het huis,
die, als de molen niet goed op de wind staat, een fluitend geluid geven. Men hangt er
ook wel eens een touwtje in, wat naar buiten of binnen waait als de molen niet meer op de
wind staat.
Een andere opmerkelijke zaak die we hoorden was dat in een standerdmolen waar men
twee koppels maalstenen heeft, het ene koppel aan wordt gedreven door een reeks
kammen aan de voorkant van het bovenwiel, de anderen door een reeks kammen aan de
achterkant van het bovenwiel. Dat leidt er dus toe dat je een rechtsomdraaiend en
een linksomdraaiend koppel hebt de ene dus anders gebild dan de andere.
Toen ik dat hoorde viel mijn mond enige centimeters open: het verhaal dat molens
linksom draaien omdat dat correspondeert met de natuurlijke draairichting van een
handmaalsteen komt daarmee in een verdacht licht te staan. Afijn, er zijn dus
klaarblijkelijk veel mooie, maar helaas maar flinterdun onderbouwde verhalen in
omloop in onze molenwereld. Of weet iemand die dit leest het beter, zijn
bijvoorbeeld standerdmolens met 2 stenen pas later ontstaan en klopt het
verhaal toch? Zoals altijd: mail of schrijf me dan, dan besteed ik er in een volgende
aflevering aandacht aan.
Het luiwerk werd ook besproken: het gaffelwiel, het varkenswiel, hoe je het
varkenswiel in de kammen trekt, of alternatief, zoals bij de molen in Bourtange,
laat vallen op de bovenas. Daar moeten dan wel inkepingen in zijn gemaakt om het
wiel aan te drijven. Soms, zo vertelde Hilwerd, krijg je het varkenswiel
in Bourtange niet vrij van de bovenas: het werkt zich als het ware klem
in de uitsparingen. Op dat moment sta je machteloos, het kost je minstens
een gescheurde meelzak en als het heel slecht loopt zou het meer schade
kunnen opleveren. Afschuinen van de kammen van het varkenswiel helpt,
verzwaren van het tegengewicht mogelijk ook. Misschien helpt het wel om
de boel te smeren, toch eens suggereren als ik in Bourtange kom.
Smeren - daar kregen we het aan het eind van de les ook nog over. Welke
smeermiddelen en waar gebruik je die? Reuzel wordt veel gebruikt, goed
voor kruiringen, neuten, hals- en penlagers. Motorolie of wonderolie
om de onderste taats van de koningsspil te smeren. De bovenste doe
je met reuzel, dat wat beter tegen de zwaartekracht kan. De kammen smeren
we met bijenwas. Klaas vertelde dat hij schapenvet gebruikt - "dat het
ain noadeel: het stinkt slim". Hij moet dat eerst warm maken
om het te kunnen verdelen en 's zomers is het met echt warm weer vrij vlot
verdwenen. Maar omdat het harder is hoef je zo gemiddeld minder vaak
te smeren dan je moet als je reuzel gebruikt.
Nog een examenvraag: de kammen piepen behoorlijk en zijn aan smeren toe.
Je moet nog een paar zakken graan malen en hebt in de molen een paar kaarsen
liggen. Mag je die kaarsen gebruiken om de kammen provisorisch te
smeren?" Antwoord: nee, dat is geen goed idee. Kaarsen bevatten namelijk
paraffine of stearine wat het hout week kan maken. Verder heb je daarna dan
altijd 2 smeermiddelen door elkaar op je kammen (bijenwas en stearine of
paraffine). En als het piepen nog maar net begonnen is is het niet
zo'n probleem om nog even een paar zakken langer te malen".
Tenslotte nog een aanvulling op mijn vraag van verleden week of je een
molen wel altijd met hetzelfde end naar beneden weg moet zetten. Ik zal
er nog een eigen pagina aan wijden, maar het korte antwoord is: "nee,
het is niet goed om de molen altijd met hetzelfde end naar beneden weg
te zetten." Dat doen we op de GP dus fout. Ik zal het er binnenkort
eens met Lammert over hebben, mogelijk moeten we een andere conventie
gaan hanteren. Hou de RSS feed in de gaten, lezers, daarin zal ik uiteraard
het verschijnen van nieuwe pagina's melden. Tot volgende week!
|