Te gast bij Marius Biesheuvel
op de korenmolen Windlust. Op zo'n korenmolen
kom je nogal wat onderdelen tegen die je
op de Groote Polder niet hebt en een
aantal daarvan hebben forse proporties.
Leerling-molenaar Gerrit werd
belast met een klusje wat de molenaar
vroeger dagelijks moest doen. Probeer maar
eens te raden waar die ketting waar Gerrit
aan trekt naar toe loopt - als je het denkt
te weten, klik dan op de foto om te zien
of je het bij het juiste eind had. Zo je
ziet: Windlust heeft een opmerkelijk
instrumentarium!
Windlust is een echte Groninger molen,
dus: met een
zelfzwichtend gevlucht, waar dan wel weer
voorzomen op zitten met windborden. Het
is een stellingmolen, die ooit een
grondzeiler was met een Oud Hollands
wieksysteem - met zeilen - maar die later
op een opbouw is gezet en voorzien
van zelfzwichting.
Ik maak binnenkort een pagina
waarop je wat foto's kunt zien die ik
vandaag heb genomen, onder meer van het
gevlucht, de spin en de zwichtstang.
Helaas was er weinig wind zodat we niet
konden luien en/of malen. Maar een zak
laten afvallen ging natuurlijk wel. Marius
vertelde, zoals een molenaar betaamt,
fraaie verhalen: zoals dat van die molenaar
die dacht een zak graan op te luien, maar
aan het eind van het touw zijn vrouw
aantrof, die zichzelf had verhangen... brrrr.
Windlust is opgebouwd uit een samenraapsel
van allerhande onderdelen van allerhande
andere molens, wat je nog goed kunt zien:
korbelen en overige balken in het gebint
hebben op de meest opmerkelijke plekken
nog constructiegaten, waar in een vorig
leven ooit een balk of wig in zal hebben
gezeten. De overbrengingsverhouding tussen
bovenwiel en bovenbonkelaar is eigenaardig:
ook weer het gevolg van het willekeurig
combineren van beschikbare molendelen. Er
steken 50 kammen in het bovenwiel en 25 in
de bonkelaar - een evenwichtige
overbrengingsverhouding, waar molenaars
van gruwen, omdat zo steeds dezelfde
kammmen langs elkaar wrijven. Maar de
laatste beroepsmolenaar die op de Windlust
maalde had daar heel lang geen weet van. Hij
was stomverbaasd toen hij over de
evenwichtige overbrengingsverhouding hoorde
via een bezoeker. Hij heeft het wel 3 keer
nageteld, het bleek toch echt te kloppen.
Ook wij hebben het weer nageteld en het
was zo. Toch loopt de molen er niet
minder om en hoe noodzakelijk een
onevenwichtige overbreningsverhouding dus
is in de praktijk is moeilijk te zeggen.
Er zit nogal wat ruimte in de
koningsspil: de taats kan behoorlijk heen
en weer in de spruit. Toch heeft de
molen er tijdens het malen weinig last
van. De vangstok is recent vernieuwd: de
oude was letterlijk op Marius' hoofd
gevallen, zo rot was hij. Het had zijn
dood kunnen zijn: zo'n stok is zwaar.
Ook recent is de stelling vervangen en dat
was ook hard nodig: Marius
stapte er op een gegeven ogenblik dwars
doorheen. Dan mag dankzij de ARBO-wet
zo'n stelling dan wel een keurige balie
hebben die voorkomt dat je er af valt,
maar dat helpt natuurlijk niet als je
door de stellingdelen kunt zakken...
Na
de rondgang door de molen hebben we koffie
gedronken en nog eens een hele serie
molentypes en molen constructies besproken:
tjasker, paltrok, binnenkruiers,
buitenkruiers, torenmolen (die staan
steevast in plaatsen met een Z, grinnikte
Marius), spinnekop, houtzaagmolen,
kruiwerken zoals het Engelse, het
rollenkruiwerk, het voeghoutenkruiwerk en
het neutenkruiwerk. Ook kwam de
constructie van Windlust uitgebreid aan
de orde: de molen heeft geen ondertafelement,
de achtkantstijlen staan op peulhouten
tegen het optrekkend vocht,
de stelling zit lager dan de constructie
van de muren doet verwachten en in
plaats van met riet is de molen met
hout gedekt. Wat trouwns lekt als een
mandje, maar
daar had de molenaar vroeger veel minder
oog voor dan wij. Windlust representeert
als geen
andere molen die ik ken het pragmatisme
van de Groninger molenaar: het moest
weinig kosten en zoveel mogelijk
opbrengen. Een bijzonder leerzame en
leuke morgen. |